Samenvatting
Van veel nieuwe geneesmiddelen kan bij introductie op de markt nog niet exact een plaatsbepaling worden gegeven.
Gegevens over effectiviteit en veiligheid op de lange termijn ontbreken nog of het middel nog niet is vergeleken met andere farmacotherapeutische mogelijkheden. Traditiegetrouw wordt in het eindejaarsartikel van Pharma Selecta de huidige plaats van geneesmiddelen beschreven die vijf jaar geleden door de redactie zijn beoordeeld. Opvallend is dat over veel van de besproken middelen in de periode na introductie maar weinig relevante nieuwe informatie beschikbaar is gekomen.
Pharma Selecta 2012 (december) nr 17
Abstract
It is often difficult to determine the position of new medicines at the time of their introduction because there are no long-term safety and efficacy data and/or the medicine has not been compared with other potential agents. As is traditional, this end-of-the-year issue of Pharma Selecta looks at medicines that were reviewed five years ago, and it is evident that little relevant new information has become available since the introduction of a substantial number of these medicines.
Pharm Sel 2012;28:95-100.
Inleiding
Sommige tradities sneuvelen niet snel. Aan de traditie dat de openbare apotheker ieder jaar weer fors in de portemonnee geraakt wordt lijkt geen einde te komen. Maar u kijkt hopelijk meer uit naar de traditie dat we in het decembernummer van Pharma Selecta terugblikken naar de waarde van de geneesmiddelintroducties die wij vijf jaar geleden beschreven. Op de drempel van 2013 zijn deze keer de middelen aan de beurt die in 2008 op de markt kwamen en door ons zijn beoordeeld.
Zoals u inmiddels gewend bent, hebben we deze middelen ingedeeld in vijf categorieën:
/ geneesmiddelen die de introductie niet gehaald hebben of inmiddels alweer van de markt af zijn, of die daarvoor wat ons betreft in aanmerking komen, belanden in de prullenbak;
/ op de reservebank komen de middelen waarvan nog weinig meer bekend is dan bij introductie of nog niet genoeg, maar die in de toekomst wellicht toch nog van waarde kunnen zijn;
/ de grauwe middenmoot wordt gevormd door de talentloze introducties zonder meerwaarde;
/ in de voorhoede worden de middelen geselecteerd die deze meerwaarde duidelijk wel hebben;
/ de blockbusters zijn de paradepaardjes van de farmaceutische industrie, innovaties die behalve een wetenschappelijke vooruitgang ook een financieel succes zijn.
De prullenbak
Melatonine met gereguleerde afgifte (Circadin®)
Het hormoon melatonine wordt bij mensen afgegeven door de epifyse bij afnemende blootstelling aan licht. Het vrijgekomen melatonine stimuleert vervolgens fysiologisch de melatonine 1-, 2- en 3-receptoren (MT1, MT2 en MT3) waarvan MT1 en MT2 een rol spelen bij het circadiane ritme. Voor het menselijk lichaam is stimulatie van deze receptoren het signaal zich voor te bereiden op de nacht. Bij ouderen neemt de endogene melatonineproductie af, hetgeen een verklaring zou kunnen zijn voor de afnemende slaapkwaliteit bij vele ouderen. Het aanvullen van de afgenomen productie ligt dus voor de hand. Dat de theorie vaak anders is dan de praktijk, blijkt uit onze conclusie dat melatonine met gereguleerde afgifte slechts matig werkzaam is.1
Nu is bekend dat het gebruik van slaapmiddelen een hoog placebo-effect kent en dat ook bij de benzodiazepines slechts een beperkt effect ten opzichte van placebo wordt waargenomen. De benzo€™s geven daarnaast enkele vervelende bijwerkingen en leiden gemakkelijk tot afhankelijkheid. Om die redenen is er wel een behoefte aan slaapmiddelen die meer fysiologisch werken en minder ongewenste bijverschijnselen geven. In een Cochrane review is de werkzaamheid van melatonine tegen een jetlag bestudeerd. De onderzoekers constateerden een opmerkelijk goede werkzaamheid, behalve bij de melatonine met gereguleerde afgifte. Hieruit werd geconcludeerd dat een kortdurende hogere piekconcentratie een betere werking geeft bij jetlags.2
De conclusie uit een meta-analyse uit 2006 was dat er geen bewijs is voor de werkzaamheid van melatonine bij secundaire slaapstoornissen en slaapstoornissen veroorzaakt door slaapbeperking, zoals ploegendienst en jetlag. Het middel is echter wel veilig bij kortdurend gebruik.3
Slaapstoornissen worden bij voorkeur niet-medicamenteus behandeld en slechts incidenteel worden (maximaal tien tabletten) hypnotica voorgeschreven.4 Melatonine is vanwege het gunstige veiligheidsprofiel in lage sterktes vrij verkrijgbaar en kan gerust worden gekocht en gebruikt door patiënten die denken hier baat bij te hebben. Voor melatonine met gereguleerde afgifte ontbreekt het bewijs om het als slaapmiddel op recept voor te schrijven.
Fentanyl iontoforetisch transdermaal systeem (Ionsys®)
Het leek zo mooi, een transdermale fentanylafgifte die even effectief is als intraveneus toegediende morfine, zonder dat er een naald aan te pas komt.5 In hetzelfde jaar als waarin de introductie gepland stond, bracht fabrikant Janssen-Cilag de registratieautoriteiten op de hoogte van een productieprobleem met het systeem, genaamd Ionsys®. Door roestvorming op de doseerknop bestond de mogelijkheid dat het systeem weigerde een dosering af te geven of juist spontaan doseringen afgaf.6 Uitgebreid onderzoek bracht geen uitsluitsel over de oorzaak en oplossing van het probleem. Om die reden besloot de fabrikant het middel terug te trekken van de markt en schortte de EMA de registratie op.7 8
Toch jammer. We kunnen raketten de ruimte insturen en een leven zonder iPad is vrijwel ondenkbaar, maar een elektronisch geneesmiddelafgiftesysteem fabriceren dat niet spontaan een eigen leven gaat leiden is kennelijk nog te lastig. Voorlopig blijven we dus nog maar handmatig medicatiecassettes bereiden.
De reservebank
Abatacept (Orencia®)
Het humaan fusie-eiwit abatacept, dat werkzaam is bij reuma door remming van de CD-80 (B7-1)- en CD-86 (B7-2)-receptoren, werd vijf jaar geleden door ons als een alternatief gepositioneerd voor patiënten die onvoldoende op TNF-alfa-blokkers reageren.9 Aan deze status is nog niets veranderd. Methotrexaat, conventionele DMARD€™s en TNF-alfa-blokkers vormen nog steeds de hoeksteen van de behandeling van reumatoïde artritis.10 11 Pas wanneer patiënten onvoldoende reageren op behandeling met verschillende TNF-alfa-blokkers, komt abatacept in aanmerking. Inmiddels zijn er klinische onderzoeken gestart om de waarde van abatacept bij andere indicaties vast te stellen. Een onderzoek bij colitis ulcerosa is gestaakt vanwege onvoldoende effectiviteit. Studies in het vroege stadium van diabetes mellitus type 1, MS en lupus nephritis lopen nog. Over de effectiviteit van het middel bij deze indicaties is nog niets bekend.
Rotavirusvaccin (RotaTeq®)
RotaTeq® is na Rotarix® het tweede orale rotavirusvaccin dat is toegelaten op de Nederlandse markt.12 Het rotavirus is de allerbelangrijkste virale veroorzaker van gastro-enteritis in Nederland. Jaarlijks worden 1500 tot 3500 kinderen in Nederland hiervoor opgenomen in het ziekenhuis. Wereldwijd sterven jaarlijks honderdduizenden kinderen ten gevolge van een infectie met het rotavirus.13 Vaccinatie tegen het rotavirus is zeer effectief en kan in het bijzonder in ontwikkelingslanden zeer veel levens sparen tegen lage kosten.14 Niet voor niets heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) daarom in 2009 geadviseerd dat het rotavirusvaccin zou moeten worden opgenomen in de vaccinatieprogramma€™s van ieder land. In Nederland is de opname van het rotavirusvaccin in het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) nog niet gerealiseerd. Onderzoek door het RIVM naar de gezondheidseconomische effecten is gaande.15 In tegenstelling tot concurrent Rotarix® is RotaTeq® nog niet op de Nederlandse markt verkrijgbaar, maar dit verandert uiteraard wanneer het rotavirusvaccin tot de standaardvaccinaties voor kinderen gaat behoren. De verschillen in effectiviteit tussen beide vaccins zijn niet duidelijk. Rotarix® is een monovalent vaccin, afgeleid van het meest voorkomende humane rotavirus G1P[8]. RotaTeq® is een pentavalent vaccin afgeleid vande humane rotavirusserotypes G1P[8], G2P[8], G3P[8], G4P[8] en G9P[8]. Beide vaccins zijn echter effectief gebleken tegen meerdere virustypes. Evenals bij Rotarix® concluderen we dat wanneer RotaTeq® opgenomen wordt in het RVP, de status van het middel waarschijnlijk onmiddellijk verandert van bankzitter tot topscorer.
Buprenorfine matrixpleister (Transtec®)
Opioïden zijn onder te verdelen in opiaatagonisten (morfine, oxycondon en fentanyl) en partiële opiaatagonisten (buprenorfine). Bij overstappen van een agonist op een partiële agonist kunnen onthoudingsverschijnselen optreden. Bij overstappen van een partiële op een volledige agonist kan het enige tijd duren voordat het pijnstillende effect van de volledige agonist intreedt. Bovendien vertonen de partiële opiaatagonisten een plafondeffect: boven een bepaalde dosis (voor buprenorfine >1,6 mg/dag) is er geen toename meer van het analgetisch effect, maar wel van de bijwerkingen.16 Wat fabrikant Grünenthal heeft bewogen een middel met deze nadelen op de markt te brengen is in eerste instantie niet duidelijk. Voor de behandeling van pijn bij kanker lijkt voor het middel geen plaatst te zijn, gezien het plafondeffect en het lastige overstappen van en naar andere opioïden. De laatste jaren lijkt de terughoudendheid in het voorschrijven van opioïden, voor andere indicaties dan postoperatief en bij kanker, echter te verdwijnen. Steeds vaker worden opioïden voorgeschreven bij aandoeningen als artrose of chronische lage rugpijn. Er zijn inmiddels verschillende onderzoeken met goed resultaat uitgevoerd met buprenorfine matrixpleister bij chronische niet-maligne pijn.17 Momenteel nemen de NSAID€™s nog een belangrijke plaats in bij de pijnbestrijding bij dergelijke aandoeningen. Vanwege de risico€™s van NSAID€™s bij bepaalde patiëntengroepen is deze plaats niet helemaal terecht. De NHG-richtlijnen zien hierbij momenteel nauwelijks een plaats voor opioïden. Bij actualisering van de richtlijnen voor aandoeningen die gepaard gaan met chronische pijn, is een prominentere positie van laaggedoseerde opioïden, waaronder de buprenorfine matrixpleister, niet ondenkbaar.
Lapatinib (Tyverb®)
In 2008 is de orale tyrosinekinaseremmer lapatinib onder voorwaarden geregistreerd voor de behandeling van gevorderde of gemetastaseerde borstkanker met overexpressie van HER-2. De registratie is verkregen op basis van de volgende argumentaties: er is tot dusver geen bewezen alternatieve behandeling beschikbaar na falen van behandeling met trastuzumab, voor lapatinib in combinatie met capecitabine is een klinisch voordeel aangetoond en de combinatiebehandeling wordt over het algemeen goed verdragen.18 De fabrikant moet aanvullende informatie over mediane overleving en over de remmende effecten van lapatinib op ontwikkeling van hersenmetastasen leveren om in aanmerking te komen voor een definitieve registratie van het middel. Deze informatie moet komen uit de Adjuvant Lapatinib and/or Trastuzumab Treatment Optimization (ALTTO)-studie, waarin één jaar behandeling met lapatinib of trastuzumab of beide (sequentieel of gelijktijdig) na adjuvante chemotherapie wordt vergeleken.19 De inclusie van patiënten in dit onderzoek is inmiddels afgesloten. Het is nu wachten op de resultaten. Tot die tijd wordt de voorlopige registratie van lapatinib door EMA telkens met een jaar verlengd en blijft het middel bij ons steken op de reservebank.
De grauwe middenmoot
Fesoterodine (Toviaz®)
In de afgelopen jaren deelden wij de selectieve muscarinereceptorantagonisten solifenacine en darifenacine al in de grauwe middenmoot in.20 21 Voor fesoterodine is ons oordeel niet anders. Het middel wordt in het lichaam omgezet in dezelfde actieve metaboliet als zusje tolterodine van dezelfde fabrikant.22 Oude wijn in nieuwe zakken dus. Het ziektebeeld overactieve blaas (OAB) wordt door Gezonde Scepsis, een initiatief van het IVM, IGZ, Ministerie van VWS en de NZa, gezien als voorbeeld van disease mongering, het via voorlichtingscampagnes verkopen van een ziektegevoel.23 Hierdoor wordt de markt voor dergelijke middelen veel groter gemaakt dan ze op grond van behandelrichtlijnen zou moeten zijn. Alhoewel massa€™s mensen in meer of mindere mate lijden aan een overactieve blaas (aandrang en vaak moeten plassen), is de noodzaak en het nut van het voorschrijven van medicatie maar beperkt. Uit een onlangs verschenen Cochrane overzichtsartikel kwam bovendien naar voren dat fesoterodine, ten opzichte van de andere middelen uit dezelfde groep, vaker bijwerkingen geeft, zoals een droge mond, die patiënten doen besluiten tot stoppen.24 Een ziekte die geen ziekte is verdient kennelijk ook geen goede geneesmiddelen.
Fluticasonfuroaat (Avamys®)
Noch vergelijkende studies, noch goedkopere alternatieven, dus geen plaats, was ons oordeel over de introductie van de furoaat-zoutvorm van het al langer bestaande nasale corticosteroïd fluticason.25 Alhoewel het middel een grote receptoraffiniteit heeft in vergelijking met andere corticosteroïden, leidt dit niet tot grote voordelen. In een vergelijkende studie met fluticasonpropionaat die na onze beschrijving werd gepubliceerd, werden geen voordelen gevonden op niezen, loopneus en neusverstopping.26 In een vergelijkend onderzoek met fexofenadine werd een beter effect gevonden van fluticasonfuroaat op de nachtelijke symptomen, zoals wakker worden door een verstopte neus. Helaas is in dit onderzoek geen andere nasaal corticosteroïd meegenomen.27 Nog steeds geen overtuigend bewijs waarom dit middel op basis van effectiviteit zou moeten worden gekozen. Er zijn artsen en patiënten die de eenmaal daagse dosering en de handige toedieningsvorm het doorslaggevende keuzecriterium vinden. Uiteraard spelen deze zaken een rol bij het gebruiksgemak, maar die maken van fluticasonfuroaat zeker nog geen middel van eerste keus.
Paliperidon (Invega®)
Een doorzichtige truc om de patentperiode te verlengen. Niets meer en niets minder is de introductie van paliperidon, de actieve metaboliet van het atypische antipsychoticum risperidon, beide van fabrikant Janssen-Cilag.28 Geen meerwaarde, maar wel meerkosten. Direct vergelijkend onderzoek met andere antipsychotica is er niet. Wel een indirecte database-analyse van zes placebo-gecontroleerde studies waarin relatief hoge doseringen paliperidon (6-12 mg per dag) en lage (2-4 mg per dag) en gemiddelde (4-6 mg per dag) doseringen risperidon werden vergeleken met placebo.29 Pharma Selecta concludeerde voorzichtig dat paliperidon wel eens even effectief zou kunnen zijn als risperidon, maar dat verder direct vergelijkend onderzoek nodig is. Wij verwachten niet dat dit onderzoek er gaat komen en mocht dit wel het geval zijn, dan zal er geen meerwaarde van paliperidon ten opzichte van andere antipsychotica worden aangetoond.
Fentanyl oromucosaal (Actiq®)
Wanneer pijn bij kanker dient te worden behandeld met een opioïd, hoort standaard naast een preparaat met gereguleerde afgifte ook een middel met onmiddellijke afgifte te worden aangeboden voor de behandeling van doorbraakpijn. Voor patiënten die fentanylpleisters gebruikten, was tot de introductie van Actiq®, geen snelwerkend fentanyl beschikbaar en moest hiervoor worden uitgeweken naar een ander opioïd. Daarom werd door pijnbehandelaren reikhalzend uitgekeken naar de introductie van de snelwerkende oromucosale fentanyl. Wij waren iets gereserveerder, aangezien het klinisch onderzoek met het middel wel erg beperkt en weinig overtuigend was.30 Gebruikers blijken ook niet onverdeeld tevreden te zijn over het middel dat als een soort lolly langs het mondslijmvlies moet worden bewogen, maar waarop de patiënt niet mag zuigen. Vooral voor patiënten met een droge mond / een vaak voorkomende kwaal bij kanker / is deze manier van toedienen lastig. Aangezien er inmiddels ook een intranasale dosering van fentanyl op de markt is verschenen (Instanyl®), die bovendien bij doorbraakpijn ook nog sneller werkzaam is dan de oromucosale vorm, gaat daar onze voorkeur naar uit.31 De Actiq®-lolly is minder gelikt dan we aanvankelijk hadden gehoopt.
Rotigotine (Neupro®)
De in 2010 verschenen Multidisciplinaire Richtlijn Ziekte van Parkinson spreekt geen duidelijke voorkeur voor een geneesmiddelgroep uit. Levodopa, dopamine-agonisten en MAO-B-remmers komen alle in aanmerking en vertonen geen klinisch relevante verschillen. De keuze dient bepaald te worden op basis van individuele factoren zoals bijwerkingen, gebruiksgemak en voorkeur van de patiënt.32 In de praktijk zijn de dopamine-agonisten pramipexol en ropirinol inmiddels veelgebruikte geneesmiddelen bij Parkinson. Tevens worden deze middelen veelvuldig ingezet bij het restless legs syndroom. Rotigotine is in tegenstelling tot de andere dopamine-agonisten een middel dat transdermaal wordt toegediend. Dit zou theoretisch kunnen leiden tot stabielere plasmaspiegels en daarmee tot minder bijwerkingen en een evenwichtiger ziektebeeld. Uit klinische onderzoeken is echter gebleken dat het middel weliswaar werkzaam is, maar minder effectief dan de andere dopamine-agonisten pramipexol en ropirinol.33 In de huidige richtlijn blijft de positie van rotigotinepleister daarom beperkt. Alleen bij slikproblemen of therapieontrouw zou het middel kunnen worden overwogen.
De voorhoede
Raltegravir (Isentress®)
Innovatief en effectief. Dat zijn de twee criteria waaraan een geneesmiddel in ieder geval moet voldoen wil het opgenomen worden in de categorie voorhoede. Deze criteria gelden zeker voor de integraseremmer raltegravir voor de behandeling van hiv-infecties. Vanwege het veelbelovende werkingsmechanisme en de behoefte aan nieuwe hiv-remmers, werd raltegravir eind 2007 onder voorwaarden door de EMA op de markt toegelaten. Aangezien in latere onderzoeken voldoende bewijs voor de effectiviteit en de veiligheid werd geleverd34, werd deze registratie in 2009 omgezet in een volledige vergunning.35 Bij introductie beschouwden wij het middel als een welkome aanvulling voor hiv-geïnfecteerden met resistentie voor de klassieke antiretrovirale middelen.36 Deze status heeft het middel nog steeds. Het dient te worden ingezet als rescuetherapie bij patiënten die zijn geïnfecteerd met een virus dat resistent is geworden tegen klassieke HAART-therapie.
Momenteel is de behandeling van hiv-geïnfecteerde patiënten sterk geïndividualiseerd, waarbij er uiteraard wel protocollen aan de ten grondslag liggen. Het College voor Zorgverzekeringen maakte zich onlangs in een rapport zorgen over de hoge kosten voor de hiv-behandeling en het kennelijke gebrek aan prijsconcurrentie en adviseert de minister de hiv-geneesmiddelen over te hevelen naar het ziekenhuisbudget.37 Dit voorstel stuit op bezwaren van zowel behandelaren als patiënten. Men vreest een keuzebeperking en een achteruitgang van medicatieveiligheid en patiëntvriendelijkheid. Als dit voorstel doorgang vindt, leidt dit in de toekomst juist tot méér resistentievorming en neemt de behoefte aan rescuemiddelen als raltegravir toe. Fijn voor de fabrikant van raltegravir, maar het is te hopen dat dit scenario geen realiteit wordt.
De blockbusters
HPV-vaccin (Cervarix®)
Twee jaar geleden categoriseerden wij de humaan papillomavirusvaccins al als blockbusters, vanwege de opname ervan voor (pre)adolescente meisjes in het Rijksvaccinatieprogramma. Het vaccin Cervarix® verscheen echter pas in 2008 op de Nederlandse markt en komt daarom nu opnieuw onder onze aandacht.38 Baarmoederhalskanker en de voorstadia ervan worden in 98 procent van de gevallen veroorzaakt door het seksueel overdraagbare humaan papillomavirus (HPV). Cervarix® is een vaccin tegen HPV type 16 en 18, die verantwoordelijk worden geacht voor 70 procent van de gevallen van cervixcarcinoom.
Er is veel discussie geweest over de opname van het HPV-vaccin in het Rijksvaccinatieprogramma.39 Tegenstanders wijzen op de onbekende effecten op lange termijn, zowel wat betreft effectiviteit als veiligheid van het vaccin, en op de hoge kosten die moeten worden gemaakt om één sterfgeval aan baarmoederhalskanker te voorkomen. Voorstanders menen dat door vaccinatie jaarlijks honderden gevallen van baarmoederhalskanker kunnen worden voorkomen en ruim honderd sterfgevallen. Of door vaccinatie in de toekomst het preventieve screeningsprogramma door middel van het uitstrijkje kan komen te vervallen of minder intensief kan worden, is momenteel nog niet duidelijk. Ondanks het gegeven dat vaccinatie met het HPV-vaccin op vrijwillige basis plaatsvindt en de vaccinatiegraad lager is dan met andere vaccinaties in het Rijksvaccinatieprogramma40, behoort Cervarix® door de opname in dit programma wel tot de blockbusters.
Dabigatran (Pradaxa®)
Er is geen geneesmiddelengroep waar de laatste tijd zoveel aandacht is besteed als aan de orale trombineremmers. Gezien de massa patiënten die ingesteld zijn op orale anticoagulantia ter profylaxe van trombo-embolische aandoeningen zoals boezemfibrilleren, bestaat er een enorme markt voor deze nieuwe geneesmiddelenklasse. Aanvankelijk werd dabigatran geregistreerd en op de markt gebracht ter profylaxe van trombo-embolische aandoeningen bij orthopedische knie- en heupoperaties. Vergelijkend onderzoek vond hierbij plaats ten opzichte van laagmoleculaire heparines.41
Gezien de beperkte behandelduur en de relatief kleine patiëntengroep bij deze indicatie, was het voor de fabrikant veel interessanter dabigatran te onderzoeken en zo mogelijk te laten registreren voor tromboseprofylaxe bij cardiovasculaire aandoeningen. Dit onderzoek is inmiddels achter de rug. In de in 2009 gepubliceerde RE-LY-studie bij patiënten met atriumfibrilleren, werd aangetoond dat dabigatran in een dosering van 110 mg tweemaal per dag vergelijkbaar is met warfarine in het optreden van CVA€™s en systemische embolieën. Grote bloedingen komen bij deze dosering significant minder voor. Een dosering van 150 mg tweemaal per dag geeft significant minder CVA€™s en systemische embolieën, tegenover een even groot risico op grote bloedingen in vergelijking met warfarine.42 Dit baanbrekende onderzoek is aanleidingen geweest voor het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) om aan de minister een positief advies te geven voor opname van dabigatran voor de secundaire preventie van CVA en systemische embolie bij patiënten met atriumfibrilleren. Het CVZ waarschuwde hierbij echter wel voor de mogelijk hogere kosten. Minister Schippers besloot hierop te gaan onderhandelen over de prijs met de fabrikanten van de orale trombineremmers en heeft op basis van de uitkomst van deze onderhandeling besloten de middelen per 1 december 2012 op te nemen in het verzekerde pakket. Overigens is de strijd om de beste nieuwe orale trombineremmer nog niet beslecht. Uit een indirecte vergelijking komen geen duidelijke verschillen naar voren.43 Daarom wordt aanbevolen de middelen in een onderzoek direct met elkaar te vergelijken en bij voorkeur ook met de in ons land veel gebruikte vitamine K antagonisten acenocoumarol en fenprocoumon. Dat deze geneesmiddelen uit zullen groeien tot blockbusters blijkt uit de toename van receptregels voor deze middelen in 2012, zelfs zonder vergoedingsstatus.44
Conclusie
Een terugblik op de introducties van vijf jaar geleden levert opnieuw het gehele scala van waardeloze tot waardevolle geneesmiddelen op. Voor enkele geneesmiddelen is een conclusie nog niet duidelijk te trekken. Een periode van vijf jaar lijkt lang, maar is kort wanneer uit wetenschappelijk onderzoek nieuwe informatie over een geneesmiddel moet worden verkregen. Het is echter in het patiëntenbelang dat keuzes voor een geneesmiddel worden gemaakt op basis van gedegen bewijsmateriaal. Beter wat langer op de reservebank dan te vroeg in de basis, lijkt daarom een verstandig devies. Gelukkig zijn er ook dit jaar weer enkele veelbelovende ontwikkelingen te melden die aantonen dat de farmaceutische industrie niet uitgeïnnoveerd is en de behandeling van patiënten, met kleine stapjes, nog steeds verbeterd kan worden.
Literatuur
1Stolk LML, Mulder-Wildemors LGM. Melatonine met verlengde werking; weinig (bij)werking. Pharm Sel 2008;24:52-54.
2Herxheimer A, Petrie K. Melatonin for the prevention and treatment of jet lag. Cochrane Database Syst Rev 2002;(2):CD001520.
3Buscemi N, Vandermeer B et al. Efficacy and safety of exogenous melatonin for secondary sleep disorders and sleep disorders accompanying sleep restriction: meta-analysis. Br Med J 2006;332:385.
4Knuistingh Neven A, Lucassen PLBJ et al. NHG-Standaard Slaapproblemen en slaapmiddelen (Eerste herziening). Huisarts Wet 2005;48(8):402-415.
5Vooght MMM de, Idzinga SF. Fentanyl iontoforetisch transdermaal systeem; pijnstilling met twee drukken op de knop. Pharm Sel 2008;24:48-51.
6http://www.emea.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR_-_Assessment_Report_-_Variation/human/000612/WC500089934.pdf (geraadpleegd 20 november 2012).
7http://farmanco.knmp.nl/tekortgeneesmiddelen/gewrichtspijn/fentanyl (geraadpleegd 21 november 2012).
8http://www.janssen-cilag.nl/news/detail.jhtml?itemname=Stopzetten_activiteiten_met_IONSYS_19-01-2009.xml
9Stolk LML, Engel-Dettmers EM. Abatacept; alternatief bij reuma. Pharm Sel 2008;24:97-99.
10Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO. Richtlijn diagnostiek en behandeling van reumatoïde artritis. CBO, Utrecht 2009.
11Smolen JS, Landewé R et al. EULAR recommendations for the management of rheumatoid arthritis with synthetic and biological disease modifying antirheumatic drugs. Ann Rheum Dis 2010;69:964-975.
12Bruggeman RWG, Idzinga SF. Rotavirusvaccin; tweede aanval op het rotavirus. Pharm Sel 2008;24:32-35.
13Tate JE, Burton AH et al. 2008 estimate of worldwide rotavirus-associated mortality in children younger than 5 years before the introduction of universal rotavirus vaccination programmes: a systematic review and meta-analysis. Lancet Infect Dis 2010;12:136-141.
14Soares-Weiser K, Maclehose H et al. Vaccines for preventing rotavirus diarrhoea: vaccines in use. Cochrane Database Syst Rev 2012 Nov 14;11:CD008521.
15http://onderzoek.nvi-vaccin.nl/Wetenschap/R_D/Rotavirus (geraadpleegd 21 november 2012).
16Idzinga SF, Stolk LML. Buprenorfine matrixpleister, pijnbestrijding via de huid. Pharm Sel 2008;24:15-18
17Plosker GL. Buprenorphine 5, 10 and 20 mu g/h transdermal patch: a review of its use in the management of chronic non-malignant pain. Drugs 2011;71:2491-2509.
18Maring JG, Bosman J. Lapatinib, belofte moet nog worden waargemaakt. Pharm Sel 2008;24:101-104.
19EPAR Tyverb, http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR_-_Summary_for_the_public/human/000795/WC500044958.pdf.
20Lüers JFJ. Nieuwe geneesmiddelen van vijf jaar geleden; het eerste lustrum, taart of een bittere pil. Pharm Sel 2009;25:114-119.
21Lüers JFJ. Nieuwe geneesmiddelen van vijf jaar geleden; bestormen de new kids de ranglijsten? Pharm Sel 2010;26:112-118.
22Idzinga SF, Vooght MMM de. Fesoterodine; Pfizer overactief, blaas niet beter af. Pharm Sel 2008;24:79-84.
23http://www.medicijngebruik.nl/sites/default/files/rap_gs_publieksvoorlichting_20100426_s.pdf.
24Madhuvrata P, Cody JD et al. Which anticholinergic drug for overactive bladder symptoms in adults. Cochrane Database Syst Rev 2012 Jan 18; 1:CD005429.
25Drossaart IPE, Mulder-Wildemors LGM. Fluticasonfuroaat bij de behandeling van seizoensgebonden allergische rhinitis. Pharm Sel 2008;24:68-70.
26Okubo K, Nakashima M et al. Comparison of fluticasone furoate and fluticasone propionate for the treatment of Japanese cedar pollinosis. Allergy Asthma Proc 2009;30:84-94.
27Andrews CP, Martin BG et al. Fluticasone furoate nasal spray is more effective than fexofenadine for nighttime symptoms of seasonal allergy. Allergy Asthma Proc 2009;30:128-138.
28Mulder-Wildemors LGM, Eilders M. Paliperidon; risperidon na het octrooi. Pharm Sel 2008;24:25-27.
29Turkoz I, Bossie CA et al. Paliperidone ER and oral risperidone in patients with schizophrenia: a comparative database analysis. BMC Psychiatry 2011;11:21.
30Ven LI van de. Fentanyl oromucosaal; gelikte medicatie. Pharm Sel 2008;24:22-24.
31Blaauw SR, Stolk LML. Fentanyl; verschillende formuleringen; doorbraak bij doorbraakpijn? Pharm Sel 2010;26:64-67.
32Bloem BR, Laar T van et al. Multidisciplinaire Richtlijn Ziekte van Parkinson 2010. Alphen aan de Rijn, januari 2010.
33Mulder-Wildemors LGM. Rotigotine; plakken bij Parkinson. Pharm Sel 2008;24:88-90.
34Steigbigel RT, Cooper DA et al. Raltegravir with Optimized Background Therapy for Resistant HIV-1 Infection. N Engl J Med 2008;359:339-354.
35http://www.ema.europa.eu/docs/en_GB/document_library/EPAR_-_Summary_for_the_public/human/000860/WC500037406.pdf (geraadpleegd 21 november 2012).
36Blaauw SR, Stolk LML. Raltegravir; aanpak hiv nu echt integraal. Pharm Sel 2008;24:41-43.
37CVZ. Rapport Signalement hiv-remmende geneesmiddelen, Diemen, 30 mei 2011.
38Roelevink HP, Engel-Dettmers EM. Cervarix, eerste stap in bestrijding humaan papillomavirusinfectie, Pharm Sel 2008;24:12-14.
39Kok IMCM de, Habbema JDF. Vaccinatie tegen baarmoederhalskanker in het Rijksvaccinatieprogramma. Ned Tijdschr Geneeskd 2008;152:2639-41.
40Nationale Atlas Volksgezondheid. http://www.zorgatlas.nl/preventie/vaccinaties-en-screening/ (geraadpleegd 23 november 2012).
41Ven LI van de, Engel-Dettmers EM. Dabigatran; orale trombineremmer in de startblokken. Pharm Sel 2008;24:57-60.
42Connolly SJ, Ezekowitz MD et al. Dabigatran versus warfarin in patients with atrial fibrillation. N Engl J Med 2009;361:1139-1151.
43Rasmussen LH, Larsen TB et al. Primary and secondary prevention with new oral anticoagulant drugs for stroke prevention in atrial fibrillation: indirect comparison analysis. Br Med J 2012; Nov 5;345:e7097.
44Stichting Farmaceutische Kengetallen. Opkomst nieuwe anticoagulantia niet te stollen. Pharm Weekbl 2012;147(43).