Waarom dit onderzoek?
Kinderen met persistent astma worden behandeld met een lage dosis inhalatiecorticosteroïden (ICS). Indien er geen verbetering optreedt en/of de klachten toenemen, kan de dosering verhoogd worden. Echter, chronisch gebruik van ICS is niet gewenst bij kinderen, omdat deze onder andere groeistoornissen kunnen veroorzaken. Een mogelijkheid is om een leukotrieenantagonist (LA) toe te voegen aan de inhalatiecorticosteroïden. Dit kan theoretisch een dosisreductie van ICS mogelijk maken. Afgelopen decennium zijn er verschillende onderzoeken gedaan met LA’s en ICS bij kinderen en de resultaten zijn niet systematisch beoordeeld.
Onderzoeksvraag
Heeft het toevoegen van LA aan ICS bij kinderen tot achttien jaar met astmaklachten die symptomatisch blijven met monotherapie ICS, een toegevoegde waarde boven monotherapie ICS met een gelijke, hogere of lagere dosering?
Hoe werd dit onderzocht?
Er is een systematische review uitgevoerd van vier randomized clinical trials (RCT’s) (n=559) met persistent astmatische kinderen van zes tot achttien jaar. De klachten bleven symptomatisch met een stabiele ICS-dosering. Aan de behandeling werd een LA toegevoegd en deze is vergeleken met dezelfde dosering ICS zonder LA. De duur van deze onderzoeken varieerde tussen vier tot zestien weken. In alle onderzoeken is montelukast als LA gebruikt met een dosering van 5 mg per dag voor kinderen tot en met veertien jaar en 10 mg per dag voor kinderen vanaf vijftien jaar. In drie van deze onderzoeken (n=377; 279 cross-over design en 98 gerandomiseerd) is het effect van de combinatie van LA en ICS vergeleken met monotherapie met dezelfde dosering ICS. In een van de studies (n=182, cross-over design) is de combinatie van LA en ICS vergeleken met een hogere dosering ICS. Er is geen studie waarin is onderzocht of toevoeging van een LA aan ICS een dosisreductie van de ICS mogelijk maakt. De effecten zijn gemeten door de exacerbaties waarin een orale corticosteroïdkuur nodig was in beide groepen te vergelijken. Om de ICS te kunnen vergelijken zijn de gebruikte ICS omgerekend naar equivalente doseringen van beclomethasonpropionaat.
Belangrijkste resultaten
Er is één onderzoek met een verschil in exacerbaties als uitkomstmaat. De combinatie van LA met ICS gaf een niet-significante risk ratio (RR) van 0,80 (95% BI 0,34-1,91) ten opzichte van monotherapie met gelijke dosis ICS om een exacerbatie te voorkomen.
Secundaire uitkomstmaten, zoals longfunctie en ziekenhuisopnames, leidden niet tot significante verschillen. Beide behandelingen verschilden ook niet statistisch qua veiligheid (incidentie bovenste luchtweginfecties, hoofdpijn, misselijkheid en stijging leverenzymen).
Combinatie van LA en ICS, vergeleken met hogere dosering ICS als monotherapie, gaf een niet-significante risk ratio van 0,82 (95% BI 0,54-1,25) voor het voorkomen van exacerbaties. Er zijn verder geen secundaire uitkomstmaten bekend van dit onderzoek.
Conclusie
De kwaliteit van de beschikbare onderzoeken, waarin het additioneel effect van een leukotrieenantagonist aan inhalatiecorticosteroïden is onderzocht, is laag. De studies vormen geen hard bewijs voor de meerwaarde van de combinatie LA en ICS ten opzichte van de monotherapie met ICS. Het is onbekend of het toevoegen van een LA dosisreductie van ICS mogelijk maakt en veiliger is.
Consequenties voor de praktijk
De uitkomsten van deze systematische review geven geen aanleiding om een leukotrieenantagonist in de praktijk te combineren met inhalatiecorticosteroïden.
Bron
Chauhan BF, Ben Salah R, Ducharme FM. Addition of anti-leukotriene agents to inhaled corticosteroids in children with persistent asthma. Cochrane Database of Systematic Reviews 2013, Issue 10. Art. No.: CD009585. DOI: 10.1002/14651858.CD009585.pub2.