Minder stottermomenten met methylfenidaat?
Winke Struik-Huisman en Lisette Vereijken, apothekers in opleiding tot specialist
maart 2016
Waarom dit onderzoek?
Een case report uit 2012 beschrijft de afname in stotterfrequentie na gebruik van eenmalig 20 mg methylfenidaat bij een jonge gezonde man. Ook is het effect van methylfenidaat op stotteren enkele malen beschreven bij kinderen met ADHD als comorbiditeit. De resultaten waren echter tegenstrijdig en daardoor kon geen conclusie getrokken worden.
Onderzoeksvraag
Leidt de eenmalige inname van methylfenidaat bij jonge, verder gezonde, mannelijke vrijwilligers die lijden aan ontwikkelingsstotteren, tot afname van de stotterfrequentie ten opzichte van placebo?
Hoe werd dit onderzocht?
Vijftien mannen tussen 19 en 35 jaar met stotterproblemen in de ontwikkeling, ondanks spraaktherapie, werden geselecteerd. Zij werden willekeurig en dubbelblind verdeeld in twee groepen. Groep 1 ontving eenmalig 20 mg methylfenidaat (twee tabletten van 10 mg) en groep 2 ontving eenmalig placebo (twee tabletten). De vrijwilligers moesten kort voor (baseline) en twee uur na inname van de tabletten een tekst voorlezen en daarnaast gedurende vijf minuten vrij spreken. Hierbij werd het aantal stottermomenten geteld. Na een wash-out periode van twee weken ontving groep 1 placebo en groep 2 methylfenidaat en werden de tests herhaald. Ten slotte werd de vrijwilligers gevraagd of zij verbetering hadden ervaren na inname van methylfenidaat of placebo.
Belangrijkste resultaten
Zowel na het voorlezen van een tekst als na het vrij spreken was er een objectieve, statistisch significante verbetering in de stotterfrequentie na inname van methylfenidaat ten opzichte van placebo (zie tabel). De vrijwilligers zelf ervoeren echter geen duidelijk verschil in stotterfrequentie tussen placebo en methylfenidaat (p=0,28).
Consequenties voor de praktijk
Er waren grote interindividuele verschillen, die mogelijk verklaard kunnen worden doordat stotteraars een heterogene groep zijn. Ook de stotterfrequentie per persoon wisselt van dag tot dag. Deze factoren kunnen de resultaten in dit onderzoek vertroebelen. Aangezien de onderzoekspopulatie bestond uit slechts vijftien mannen tussen de 19 en 35 jaar, kan dit onderzoek niet als een afspiegeling worden gezien van een grotere gemiddelde populatie, waartoe ook vrouwen en mensen buiten deze leeftijdsgroep behoren.
Door de opzet van dit onderzoek kan er ook niets gezegd worden over het effect bij dagelijkse inname van methylfenidaat. Mogelijk is een dagelijkse inname niet nodig. Stotteraars worden onzeker door de handicap en gaan daardoor juist meer stotteren. Eenmalig methylfenidaat zou deze negatieve spiraal kunnen doorbreken. Echter, volgens deze hypothese zou er in deze studie sprake moeten zijn van een carry-over effect bij de mensen die eerst methylfenidaat en daarna placebo ontvingen. Dit is niet het geval.
Het in de praktijk toepassen van methylfenidaat bij stotteren, kan op basis van de resultaten van dit onderzoek niet voldoende onderbouwd worden. Meer onderzoek is nodig. Hierbij moet ook gekeken worden naar de nadelen van methylfenidaat bij stotteren, zoals bijwerkingen, verslavingsproblematiek en misbruik.
Gemiddelde percentuele verbetering in stotterfrequentie ten opzichte van baseline1 met standaarddeviatie (p-waarde)
* statistisch significant verschil (p-waarde <0,05)
1 gecorrigeerd voor verschillen in baseline
Literatuur
Rabaeys H, Bijleveld HA et al. Influence of Methylphenidate on the Frequency of Stuttering: A Randomized Controlled Trial. Ann Pharmacother 2015;49(10):1096-1104.