Verhoogd risico op neuropsychiatrische gebeurtenissen bij Helicobacter pylori-therapie met clarithromycine
My Linh Lu en Nicole Loonen, apothekers in opleiding tot specialist
september 2016
Waarom dit onderzoek?
Eerdere studies geven aanwijzingen voor een mogelijk verband tussen clarithromycine en neuropsychiatrische gebeurtenissen. Echter, dit verband is nog niet onderzocht in een patiënt-gecontroleerd onderzoek.
Onderzoeksvraag
Is er een verband tussen Heliobacter pylori-therapie met clarithromycine en acute neuropsychiatrische gebeurtenissen?
Hoe werd dit onderzocht?
Een self controlled case series studie werd uitgevoerd met behulp van de Clinical Data Analysis and Reporting System database in Hong Kong. Patiënten die minstens achttien jaar of ouder waren en die zowel een poliklinisch recept voor H. pylori-therapie met clarithromycine als hun eerste neuropsychiatrische gebeurtenis tijdens de studieperiode (1-1-2003 tot 31-12-2012) hadden, werden geïncludeerd. Complexe ziekenhuispatiënten werden uitgesloten. Het primaire eindpunt van de studie betrof samengestelde neuropsychiatrische gebeurtenissen. Secundaire eindpunten waren psychotische gebeurtenissen en cognitieve verslechtering. Met conditionele Poisson-regressie werd voor de patiënten met een neuropsychiatrische gebeurtenissen de Incidence Rate Ratios (IRR’s) berekend om het optreden van neuropsychiatrische gebeurtenissen tijdens de risicoperiodes (current use en recent use) te vergelijken met de baseline. Er werd ook een post hoc nested case control analyse uitgevoerd om de resultaten voor de eerste neuropsychiatrische gebeurtenissen van de self-controlled case series te valideren.
Belangrijkste resultaten
Er hadden 66.559 patiënten minstens één poliklinisch recept voor H. pylori-therapie met clarithromycine. Bij 1824 patiënten werd een samengestelde neuropsychiatrische gebeurtenis gemeld, bij 354 een psychotische gebeurtenis en bij 726 werd een cognitieve verslechtering gemeld. Het risico op gebeurtenissen tijdens de eerste veertien dagen (current use) was significant verhoogd ten opzichte van de baseline: samengestelde neuropsychiatrische gebeurtenissen vier keer zo hoog (IRR 4,12), psychotische gebeurtenissen vijf keer zo hoog (IRR 5,42) en cognitieve verslechtering twee tot drie keer zo hoog (IRR 2,63). Het risico op gebeurtenissen, veertien dagen voorafgaand aan de therapie, was niet verhoogd voor alle gebeurtenissen. Het risico op de gebeurtenissen daalde tijdens dag 15 tot 30 (recent use) weer. De nested case controle analyse wees eveneens op een verhoogd risico tijdens de behandeling.
Consequenties voor de praktijk
Het risico op neuropsychiatrische geberutenissen tijdens de behandeling met clarithromycine is verhoogd tijdens current use en daalt bij recent use. Het verhoogde risico lijkt dus van tijdelijke duur. In deze studie wordt de gehele H. pylori-therapie met clarithromycine in verband gebracht met neuropsychiatrische gebeurtenissen. Echter, de resultaten van deze studie, in combinatie met eerdere onderzoeken en eerder gemelde cases, suggereren dat clarithromycine waarschijnlijk de oorzaak is voor het verhoogd risico. Het wordt aangeraden dat voorschrijvers hiervan op de hoogte te brengen. Bovendien is het belangrijk voor voorschrijvers om te weten dat de gebeurtenissen vaak verholpen worden, wanneer de therapie stopt. Zo kan een psychiatrische behandeling voorkomen worden. Ten slotte wordt geadviseerd om het voorschrijfgedrag niet te veranderen op basis van deze resultaten, omdat het verhoogde risico slechts tijdelijk lijkt te zijn en omdat er geen beter alternatief is voor de behandeling van H. pylori.
Litratuur
Wong A, Wong I, Chui C et al. Association Between Acute Neuropsychiatric Events and Helicobacter pylori Therapy Containing Clarithromycin. JAMA. 2016;176(6):939-834.