actueel
Registratie homeopathische middelen; hoezo communicatie?
Op 12 november ontvingen de openbare apotheken een brief van de Inspectie voor de Gezondheidszorg waarin apothekers en drogisten werden gemaand orde op zaken te stellen met betrekking tot de verkoop van ongeregistreerde homeopathische 'geneesmiddelen'. Voor informatie wordt verwezen naar de website van het College ter Beoordeling van Genees<\h >middelen. Hierop zijn de lijsten te vinden met homeopathica die inmiddels geregistreerd zijn of nog geregistreerd moeten worden. Aan de hand van deze lijsten zou men homeopathica die niet geregistreerd zijn, kunnen verwijderen uit het eigen assortiment. Zevenenzeventig pagina's met geregistreerde middelen als hulpmiddel om homeopathica die niét op de lijst staan uit het schap te verwijderen. Van een ambtelijke organisatie als de inspectie hadden we een dergelijk verzoek kunnen verwachten. Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan. Een lijst met afgekeurde middelen, daar zitten we op te wachten!
Crestor® nu al financieel succes
De marktwaarde van de Brits-Zweedse geneesmiddelfabrikant AstraZeneca is in één klap met 1,2 miljard Britse pond (±1,9 miljard euro) gestegen na het nieuws dat het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen haar nieuwe cholesterolverlager rosuvastatine (Crestor®) heeft geregistreerd. Nederland heeft nu binnen de Europese Unie de status van referentiestaat voor dit nieuwe middel. Aangezien de Nederlandse registratieautoriteit bekend staat als zeer streng, betekent dit naar alle waarschijnlijkheid dat het middel op korte termijn ook door de Europese registratieautoriteit EMEA zal worden geregistreerd.
De wereldwijde markt voor cholesterolverlagers is op dit moment 18 miljard dollar (±18 miljard euro) waard. De potentiële verdiensten van een effectief nieuw middel in deze groep zijn dus enorm. AstraZeneca kan deze opbrengsten op het moment goed gebruiken, gezien het uit patent gaan van hun blockbuster Losec®.
Wanneer Crestor® op de markt zal verschijnen is nog niet bekend. Hiervoor is onder andere de vergoedingsstatus van belang. Daarnaast zal het middel waarschijnlijk ook eerst door de FDA moeten worden geregistreerd, zodat ook de Amerikaanse markt open ligt voor verovering.
De geneesmiddelmarkt draait al lang niet meer alleen om ideële belangen als het ontwikkelen van geneesmiddelen voor zoveel mogelijk aandoeningen. Financiële belangen spelen een veel grotere rol. Hierdoor is het aantrekkelijk voor de farmaceutische industrieën om zich te richten op de markten waar veel te verdienen valt, waarbij we het niet over gezondheidswinst maar over geld hebben. Wilt u meer weten over onder andere de drijfveren van de farmaceutische industrie om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen? Kom dan op 16 januari naar het Pharma Selecta congres.
Bron: NRC Handelsblad 8 november 2002.
Ongewenste post verminderen
Dagelijks valt er in de apotheek weer een dikke stapel post op de mat. Vaak zit er tussen de relevante stukken veel ongewenste post. Om de hoeveelheid post die niet welkom is terug te brengen, kan het volgende worden gedaan.
Er bestaat nu een mailingbureau - Synavant - dat adressenbestanden
van medici verkoopt aan de farmaceutische industrie. Bij dit bureau kan
iedere medicus aangeven welke post hij wel of niet wil ontvangen. Er kan
gekozen worden uit verschillende categorieën, zoals gratis medische
tijdschriften, uitnodigingen voor congressen of symposia, informatie over
nieuwe geneesmiddelen en algemene reclame. Ook is aan te geven van welke
firma's men wel of geen post wil ontvangen. Kortom, men kan bij het
mailingbureau zijn persoonlijke voorkeur opgeven voor de gratis post van
de farmaceutische industrie. Mocht u geïnteresseerd zijn, dan kunt u bellen
met Synavant 035-6955300.
GSK verstrekt misleidende informatie over Seroxat®
De fabrikant van het wereldwijd best verkopende antidepressivum Seroxat®, de firma GlaxoSmithKline, is op haar vingers getikt door de reclamecodecommissie van de farmaceutische industrie in het Verenigd Koninkrijk. Reden hiervoor was de misleidende promotie die het bedrijf gemaakt heeft voor Seroxat®.
In Groot-Brittannië ontstond onlangs - net als in Nederland - opschudding over mogelijke ernstige bijwerkingen van antidepressiva, die door de fabrikanten angstvallig geheim zouden worden gehouden. Deze opschudding is door 'deskundigen' echter ook vrij snel weer in de kiem gesmoord. Na een klacht van de consumentenorganisatie Social Audit Ltd, heeft de Prescriptions Medicines Code of Practice Authority (PMCOPA) - de reclamecodecommissie van de Association of the British Pharmaceutical Industry (ABPI) - echter geoordeeld dat GlaxoSmithKline wel degelijk misleidende informatie heeft verstrekt. Het betreft met name de claim van GlaxoSmithKline dat Seroxat® niet verslavend zou zijn of gewenning zou geven en de claim dat het middel geen onttrekkingsverschijnselen zou geven. Beide claims zijn door de commissie onjuist bevonden. Gevolg hiervan kan zijn dat de registratieautoriteiten opnieuw de veiligheid van deze groep middelen gaan bekijken en eventueel de productinformatie door de fabrikanten laten aanpassen.
Bovenstaande casus is tekenend voor de macht die de farmaceutische industrie heeft door zeer selectief te zijn in het verstrekken van informatie. Hierdoor kunnen zelfs registratieautoriteiten jarenlang om de tuin worden geleid. Gelukkig wordt ook de macht van patiënten en consumentenorganisaties steeds groter, zodat hier een gezond tegenwicht kan worden geboden.
Bron: http://www.socialaudit.org.uk
gelezen
NSAID's beschermend tegen Alzheimer
Onlangs verscheen in Pharma Selecta een artikel over memantine, een nieuw geneesmiddel bij de ziekte van Alzheimer met slechts bescheiden effecten. In dit artikel wordt aangegeven dat anti-inflammatoire middelen, zoals NSAID's, aspirine en corticosteroïden op theoretische gronden gunstige effecten kunnen hebben bij de ziekte van Alzheimer. In de eveneens kortgeleden gepubliceerde Cache County Study, werd retrospectief het effect van gebruik van NSAID's op het risico op het ontwikkelen van de ziekte van Alzheimer onderzocht. Van patiënten met gediagnosticeerde Alzheimer werd het geneesmiddelgebruik vergeleken met een controlegroep zonder dementie. Geprobeerd werd een verband te leggen tussen eerder geneesmiddelgebruik en de kans op dementie. Langdurig gebruik van NSAID's, ruim voor het ontwikkelen van de dementie, bleek gerelateerd te zijn aan een vermindering van het risico op dementie. De geschatte hazard ratio was 0,45 bij gebruik gedurende twee jaar of langer. Het risico daalde nog naarmate de NSAID's langduriger werden gebruikt. Ook bij aspirine werd een dergelijk verband gevonden. Andere geneesmiddelen, incidenteel gebruik van NSAID's of aspirine en een meer recent gebruik, hadden geen invloed op de kans op het ontwikkelen van dementie. Nader onderzoek moet uitwijzen wat de gewenste behandelingstermijn is voor de preventie van dementie en welke doseringen een beschermend effect hebben.
Bronnen: Pharm Sel 2002;18:118-123.
Neurology 2002;59:880-886.
Digoxine exit bij hartfalen?
De laatste jaren is de plaats van digoxine bij de behandeling van decompensatio cordis steeds meer naar de achtergrond verdreven, onder andere door de komst van de ACE-remmers. De Digitalis Investigation Group trial leverde bewijs dat behandeling met digoxine de mortaliteit bij patiënten met hartfalen niet verminderde, maar slechts het aantal hospitalisaties licht reduceerde. In een subgroepanalyse is vervolgens onderzocht wat de verschillen in effect van digoxine tussen mannen en vrouwen zijn.
Uit nadere analyse van de 6800 patiënten die werden ingesloten in de Digitalis Investigation Group studie, bleek een significant verschil tussen mannen en vrouwen. Vrouwen die behandeld werden met digoxine hadden een grotere kans op sterfte dan vrouwen die met placebo werden behandeld. Bij mannen werd geen significant verschil tussen digoxine en placebo gevonden. De enige reden om patiënten met decompensatio cordis nog met digoxine te behandelen is een mogelijk gunstig effect van het middel op de levenskwaliteit (QoL). Deze is helaas niet in de studie meegenomen. In het bijzonder bij vrouwen zou de QoL door digoxine significant moeten verbeteren wil het compensatie bieden voor een vermindering van het aantal levensjaren. Zolang hierover geen duidelijkheid is, is er geen plaats voor digoxine bij de behandeling van hartfalen.
Literatuur: New Engl J Med 2002;347(18):1403.
Europese registratie voor mooimaker
Wist u dat de meeste fronslijnen in het gezicht worden gevormd door het overmatig samentrekken van de twee grootste spieren in het voorhoofd, de corrugator en de procerus? En dat hiervoor tegenwoordig een effectief middel beschikbaar is dat deze spieren ontspant door zenuwimpulsen te blokkeren die de spier samentrekken en zodoende rimpels veroorzaken? Wist u dat het gebied tussen de wenkbrauwen hierdoor een gladder en verbeterd uiterlijk krijgt? Wist u dat allemaal? Wist u dat niet..? Belachelijk!
De Zwitserse medische overheidsinstanties hebben botulinetoxine type A, dat ook in Nederland op de markt is onder de merknaam Botox®, onlangs geregistreerd voor de tijdelijke verbetering van matige tot ernstige fronslijnen bij volwassenen. Botox® was reeds geregistreerd voor de behandeling van ongecontroleerd oogknipperen, halfzijdige aangezichtskramp, scheelzien en hyperkinesie van de nekspieren.
Naast serieuze medische problemen kan een product van de veroorzaker van botulisme nu ook worden ingezet tegen een cosmetisch probleem. De producent, de firma Allergan, gaat het middel wel onder een andere merknaam, namelijk Vistabel®, op de markt brengen, waaraan waarschijnlijk geen vergoedingsstatus gekoppeld wordt. Aangezien zusje Botox® in Nederland wèl volledig wordt vergoed, denken wij te kunnen voorspellen wat er gaat gebeuren. U niet..? Belachelijk!
Bron: persbericht Allergan.
Gezond bakkie leut
Ongetwijfeld heeft u zelf ook regelmatig aan een van uw patiënten het advies gegeven om het koffiegebruik te matigen of misschien zelfs af te zweren. Coffeïne, de meest populaire en maatschappelijk geaccepteerde drug, kan immers een groot aantal gezondheidsklachten, zoals slapeloosheid, hypertensie, maagklachten, hoofdpijn en een verhoogd cholesterolgehalte veroorzaken of verergeren. Omdat het principe 'elk nadeel hep z'n voordeel' kennelijk ook voor koffie opgaat, zijn er onlangs twee studies gepubliceerd waaruit het gunstige effect van dit zwarte goud blijkt.
Uit een studie, gepubliceerd in The Lancet, is gebleken dat mensen die zeven kopjes koffie per dag drinken een twee keer zo klein risico op diabetes type 2 lopen als mensen die twee koppen per dag drinken. Koffie bevat namelijk stoffen die de insulinegevoeligheid, de glucose-opname en de insulinesecretie beïnvloeden. Uit een ander onderzoek blijkt het positieve effect van koffie op de cognitieve functies. Vrouwen die veel koffie hebben gedronken blijken beter te scoren op een aantal geheugen- en rekentesten dan vrouwen die geen of weinig koffie dronken. Belangrijk is wel dat er cafeïnehoudende koffie werd genuttigd, want cafeïnevrije koffie had geen effect op de geheugenfuncties. Bij mannen werd overigens geen verschil gevonden tussen veel of weinig koffie drinken.
Het goedbedoelde advies om het koffiegebruik te matigen is kennelijk niet voor elke patiënt beter en moet dus met de nodige voorzichtigheid worden gegeven.
Literatuur: Lancet 2002;360:1477-1478.
Am J Epidemiol 2002;156:842-850.
Tonisch-clonische aanvallen bij gebruik van sildenafil
Onlangs zijn in het British Medical Journal twee gevallen gemeld van convulsies na inname van sildenafil. Van sildenafil zijn bijwerkingen als hoofdpijn, flushing, nasale congestie en stoorni ssen in de kleurwaarneming bekend. Tevens zijn verschillende malen serieuze cardiovasculaire en cerebrovasculaire bijwerkingen gemeld. De twee waarnemingen van epileptische aanvallen worden in verband gebracht met sildenafil. In beide gevallen werden cerebrovasculaire effecten uitgesloten als mogelijke oorzaak voor het optreden van epileptische aanvallen. Tijdens de klinische studies met betrekking tot sildenafil zijn vier patiënten getroffen door epileptische aanvallen. Een correlatie tussen aanvallen en het effect van sildenafil kon toen niet worden vastgesteld. Een verband lijkt nu dus wèl waarschijnlijk.
Bron: Br Med J 2002; 325: 869.