De stoel van...
" U zit op mijn stoel".
"Pardon, ik wist niet dat het uw stoel was. Er stond geen naam op". "Deze stoel is al jarenlang van mij. Dat had u moeten weten. Ik wil niet dat u erop zit!"
"Maar ik deed niets verkeerd. Ik heb hem zelfs een beetje opgeknapt. Ik heb hem gerepareerd, geschuurd en een nieuw verfje gegeven." "Dat was niet nodig. De stoel voldeed prima. Ik als eigenaar weet toch het beste waaraan de stoel moet voldoen."
"Ach, u bent eigenaar van de stoel. Hoeveel heeft u ervoor betaald?" "Niets natuurlijk. Ik hoef nooit te betalen. Ik heb van oudsher gewoon het meeste recht op de stoel."
"Maar betekent dat recht ook dat u de stoel niet hoeft te onderhouden?" "Ik zei u toch: het onderhoud is uitstekend. Ik heb er zelf niet veel tijd voor, dat doet mijn hulpje."
"Ben ik onbeschoft wanneer ik opmerk dat uw hulpje de laatste tijd weinig heeft uitgevoerd?" "Ik heb geen hulpje op dit moment. Ik krijg er geen subsidie meer voor. En zoals ik u al zei: ik hoef nooit zelf te betalen."
"Zullen we dan samen doen met de stoel? Samen hebben we vast genoeg kennis, tijd en geld om er een prachtig meubelstuk van te maken. Bovendien is de stoel groot genoeg om samen op te zitten." "Uw voorstel is erg aardig, maar ik vermoed een addertje onder het gras. Volgens mij heeft u commerciële belangen om ook op deze stoel te gaan zitten. Ik houd hem lekker voor mijzelf."
"Jammer dokter, maar toch veel succes ermee." "Zeg, die aangebroken pot verf, heeft u die nog nodig?"
Jos Lüers, hoofdredacteur