In de apothekersbranche heeft strippen een geheel nieuwe betekenis gekregen. Afgelopen jaar werd de STRIP-methode (Systematic Tool to Reduce Inappropriate Prescibing) gelanceerd in de Multidisciplinaire Richtlijn Polyfarmacie bij Ouderen als dé norm voor het uitvoeren van een medicatiebeoordeling.
De lat is hoog gelegd. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat op patiëntniveau de meeste waarde wordt gehaald uit een medicatiebeoordeling inclusief gesprek met de patiënt én met gebruikmaking van episodelijst en lab- en meetwaarden van de huisarts. Schipperen hiermee lijkt aantrekkelijk, maar is in wezen niets anders dan het eigen vak niet serieus nemen. Alleen door €˜the full monty€™ te STRIPpen, wordt het maximale rendement behaald.
Belangrijk om deze uitgelezen apothekerstaak met volle inzet en gemotiveerd uit te blijven voeren, is uiteraard een rendabel tarief, waarin tenminste de geïnvesteerde manuren, scholing en ICT-ondersteuning zijn verdisconteerd. Een tarief dat vast graag betaald gaat worden wanneer keer op keer blijkt dat de interventie de kwaliteit van leven verbetert en elders in de zorg euro€™s bespaart. Iedere collega die serieus aan het reviewen is, voelt op zijn klompen aan dat dit wel het geval móet zijn en dat 2013 hét jaar wordt om dat te laten zien. Wanneer lege artis uitgevoerd, ligt hier een prachtige kans voor de apotheker om zijn positie zowel inhoudelijk te versterken als financieel uit het dal te komen.
Mijn raad aan alle apothekers van Nederland: ga strippen om niet gestript te worden.
Jos Lüers, hoofdredacteur
GELEZEN
Behandelstrategie bij psoriasis
Ongeveer tachtig procent van de patiënten met psoriasis heeft milde tot matige psoriasis, waarbij tien procent van het lichaamsoppervlak is aangetast (Psoriasis Area and Severity Index, PASI <10). Deze vorm van psoriasis kan alleen worden behandeld met plaatselijke therapie.1 Wanneer dit onvoldoende effectief is of de mate van de ziekte te uitgebreid, komt fototherapie en/of systemische therapie in aanmerking.2 Doordat de laatste jaren meer inzicht is verkregen in de immunopathologie van psoriasis, is het aantal beschikbare therapieën sterk uitgebreid. Plaatselijke therapeutische mogelijkheden zijn: corticosteroïden, vitamine D-analoga zoals calcitriol, tacalcitol en calciprotriol, calcineurineremmers, zoals pimecrolimus en tacrolimus (off label), dithranol en koolteer. Daarnaast zijn ook keratolytica zoals salicylzuur en ureum mogelijk. Conventionele systemische therapieën zijn methotrexaat, ciclosporine, retinoïden en fumaarzuuresters per os. Bij deze laatstgenoemde behandelingen worden PASI 75-scores (75% reductie in PASI-score) gehaald bij respectievelijk 24-42%, 50-70%, ongeveer 25% en 50-70% van de patiënten.
Recent zijn er een groot aantal €˜biologicals€™ beschikbaar gekomen. Deze zijn over het algemeen zeer effectief. Nadeel is dat ze alleen parenteraal kunnen worden toegediend. De grootste groep vormen de TNF-alfablokkers: etanercept, infliximab en adaluminab. De PASI 75-scores zijn hoog, respectievelijk 52, 80 en 58%.
Alefacept werkt op T-lymfocyten en is een remmer van CD4+- en CD8+-cellen. Het wordt parenteraal toegediend geeft een PASI 75 van 21%.
Ustekinumab remt de activiteit van de cytokines IL-12 en IL-23. Na toediening van ustekinumab is in onderzoeken een PASI 75 van 74% gevonden.
Voor wat betreft de toekomst zijn er nieuwe TNF-alfaremmers en IL-12- en IL-23-remmers en een ciclosporine analogon (volclosporine) in ontwikkeling.
Een aantal geneesmiddelen met geheel nieuwe aangrijpingspunten zit in de pijplijn. Enkele van deze geneesmiddelen worden al langer gebruikt in de oncologie: de JAK3-remmers en de MAPK€™s (mitogeen-geactiveerde proteïnekinaseremmers). Verder zijn in ontwikkeling de proteïne kinase c-remmers, de fosfodie-esteraseremmers, de sirtuin 1-agonisten, de sfingosine 1-fosfaatreceptoragonisten en de chaperonine 10-analoga.
Literatuur:
1 Laws P, Young H. Expert Opin Pharmacother 2010;11:1999-2009.
2 Laws P, Young H. Drugs 2012:1867-1880.
Clopidogrel met of zonder aspirine
Bij een percutane coronaire interventie is het gebruikelijk naast orale anticoagulantia clopidogrel en acetylsalicylzuur toe te dienen. De tripeltherapie vergroot echter de kans op bloedingen. In een recent onderzoek is deze behandeling vergeleken met orale anticoagulatia met clopidogrel alleen (dubbeltherapie). Bloedingen werden gezien bij 19,4% van de patiënten met dubbeltherapie in vergelijking met 44,4% met tripeltherapie (hazard ratio 0,36; 95% BI 0,26-0,50; p<0,000). Er was geen verschil in het aantal trombose-incidenten.
Bron: Dewilde W et al. Lancet 2013; in press.