Publicaties
Alternatieve behandelingen bij psoriasis
Vanwege teleurstellende resultaten of (angst voor) ernstige bijwerkingen van reguliere geneesmiddelen, zoeken veel mensen hun heil in alternatieve behandelingen. Helaas is naar deze geneesmethoden vaak nog weinig onderzoek gedaan en is eveneens weinig bekend over de veiligheid van alternatieve geneesmiddelen.
De Wetenschapswinkel Geneesmiddelen van de Faculteit Farmacie te Utrecht heeft onlangs een onderzoek gepubliceerd naar de verschillende kruidenmiddelen die door veel psoriasispatiënten worden gebruikt ter behandeling van hun huidziekte.
Psoriasis is een aandoening die voorkomt bij ongeveer 2% van de mensen van Europese afkomst. Uit diverse onderzoeken is gebleken dat maar liefst 50% van hen alternatieve middelen gebruikt of heeft geprobeerd. Hierbij worden als belangrijkste informatiebronnen kennissen en de media genoemd. Het rapport geeft een overzicht van de eigenschappen en de werkzaamheid van de verschillende middelen die door psoriasispatiënten worden gebruikt, zoals capsaïcine, Aloë vera en Arnica.
Geïnteresseerden kunnen het rapport bestellen door f 14,00 over te maken
op giro 228947 t.n.v. U.U., Faculteit Farmacie, Utrecht, onder vermelding
van publicatienummer PUG/00-8 en uw naam en adres.
Lifestyle-geneesmiddelen in Nederland
Na de uitspraak van minister Borst, dat rokers hun medicatie tegen een verhoogd cholesterol in het vervolg zelf moeten gaan betalen, is de discussie over het gebruik van lifestyle-geneesmiddelen weer in volle hevigheid opgelaaid. Lifestyle-geneesmiddelen vormen een nieuwe, populaire klasse van medicijnen in het grijze gebied tussen middelen met een serieuze medische toepassing en middelen die de tevredenheid van de 'gezonde' gebruiker met de kwaliteit van zijn leven vergroten.
Marije van Zanten, studente Biologie aan de Universiteit van Utrecht, voerde een literatuurstudie uit naar de definitie van lifestyle-geneesmiddelen en de vergoedingsdiscussie. Het succes van deze middelen blijkt een aantal oorzaken te kennen. De steeds maar beter wordende medische wetenschap wakkert de medicalisering van de samenleving aan: het publiek gelooft dat er voor elk probleem een eenvoudige medische oplossing is. Daarnaast wordt door het vergrijzen van de bevolking de aandacht voor de kwaliteit van leven groter. Hedonisme, het geloof dat zinnelijk genot het richtsnoer van menselijk handelen hoort te zijn, is sterk in opkomst. Lifestyle-geneesmiddelen passen perfect in dit beeld. Tenslotte speelt een rol dat de patiënt steeds beter is geïnformeerd door tv, kranten, vrouwenbladen en internet. In juni 2000 aanvaardde de Eerste Kamer een wettelijke richtlijn die het de farmaceutische industrie toestaan om tv-programma's van commerciële omroepen te sponsoren. Zonder dat er merknamen mogen worden genoemd heeft dit al geresulteerd in meer aandacht voor lifestyle-problemen en dus voor de geneesmiddelen die hierbij horen.
De publicatie, die naar aanleiding van het onderzoek is verschenen,
wordt afgesloten met een aantal aanbevelingen, die met name voor
beleidsmakers in de gezondheidszorg van belang kunnen zijn. Bestellen van
de publicatie is mogelijk door f 13,00 over te maken op giro 228947
t.n.v. U.U., Faculteit Farmacie, Utrecht, onder vermelding van
publicatienummer PUG/00-9 en uw naam en adres.
Patiëntenervaringen waardevol?
Zoals u wellicht allen in uw eigen praktijk zult ervaren, zijn veel patiënten steeds bewuster bezig met hun medicatie. Men wil graag weten wat men slikt en of er geen betere alternatieven voorhanden zijn. Ook de hoeveelheid informatie die de patiënt krijgt aangereikt via vrienden, familie, media en internet neemt in gewicht toe. Patiënten willen graag dat de geneesmiddelkeuzes meer worden verantwoord en dat zij inspraak hebben bij die keuzes. In dit kader is het wellicht vreemd dat de patiënt niet rechtstreeks zijn ervaringen over zijn geneesmiddelen kan rapporteren. Nederland kent een systeem waarbij alleen artsen en apothekers problemen met het gebruik van geneesmiddelen kunnen melden bij Lareb. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde Staten, waar patiënten bij Medwatch hun ervaringen wel direct kwijt kunnen. De Wetenschapswinkel Geneesmiddelen bracht onlangs een rapport uit waarin op basis van literatuuronderzoek de vraag wordt beantwoord wat de directe bijdrage van de patiënt aan farmacovigilantie kan zijn.
De conclusie van het onderzoek is dat een spontaan meldingssysteem door patiënten een aantal belangrijke voordelen kan opleveren. Zo melden patiënten naast bijwerkingen ook andere problemen met het gebruik van geneesmiddelen en worden er andersoortige bijwerkingen gemeld. Ook maken patiënten vaker melding van problemen met zelfzorgmedicatie en komen ze er vaak veel sneller mee. Nader onderzoek naar de meest doelmatige manier van melden is nog nodig, maar het ziet er naar uit dat er voldoende redenen zijn om ook de patiënt op een actieve manier bij de farmacovigilantie te betrekken.
De publicatie is te bestellen door f 15,00 over te maken op giro 228947 t.n.v. U.U., Faculteit Farmacie, Utrecht onder vermelding van het publicatienummer PUG/01-1 en uw naam en adres.
Veiligheid COX-2-remmers ter discussie
Onlangs werd in de Lancet een mogelijke bijwerking van meloxicam beschreven. Een patiënt met artrose, die gedurende tien dagen werd behandeld met 15 mg meloxicam per dag, ontwikkelde een bloedige diarree. Met behulp van endoscopisch en histologisch onderzoek werd de diagnose ischemische colitis gesteld. De symptomen en de endoscopisch vastgestelde laesies verdwenen binnen een week na staken van meloxicam.
De onderzoekers veronderstellen dat meloxicam toxische effecten op de darmen kan hebben, wanneer het in hoge doseringen wordt genomen, vermoedelijk vanwege een verminderde selectiviteit voor het COX-2-enzym. Ook bij andere COX-2-selectieve NSAID's, zoals rofecoxib en het recent geïntroduceerde celecoxib, zouden deze bijwerkingen kunnen voorkomen. Hoewel grootschalige studies inmiddels hebben aangetoond dat de NSAID's die selectief het COX-2 remmen een significant gunstiger gastro-intestinale veiligheid hebben dan de niet-selectieve middelen, is het voorkomen van ernstige bijwerkingen niet uitgesloten. Terughoudendheid blijft dus geboden, met name bij de indicatie artrose. Ook dient de voorschrijver voorzichtig te zijn met het geven van hoge doseringen.
Bron: Lancet 2001;357
Nieuwe klasse antithrombotica
Onlangs verschenen in het New England Journal of Medicine de resultaten van een fase 2-studie naar de optimale dosering van Org31540/SR90107A, een nieuw synthetisch pentasaccharide dat indirect geactiveerd factor X remt. In een dubbelblinde studie onder 933 patiënten die een nieuwe heup kregen, werd Org31540/SR90107A vergeleken met behandeling met enoxaparine 30 mg elke twaalf uur gedurende tien dagen. De reductie van het risico op tromboembolieën was 82% (P=0,01) in de groep die 3,0 mg Org31540/SR90107A eenmaal per dag ontving en 29% (P=0,51) in de groep die behandeld werd met 1,5 mg Org31540/SR90107A. Behandelingen met 6,0 en 8,0 mg werden gestaakt vanwege bloedingscomplicaties. Bloedingen kwamen significant minder vaak voor in de groepen die werden behandeld met 0,75 mg en 1,5 mg Org31540/SR90107A.
De onderzoekers concludeerden dat het middel in potentie de risico-benefit verhouding voor de preventie van veneuze trombo-embolieën kan verbeteren, in vergelijking met de laagmoleculaire heparines.
Bron: NEJM 2001;344:619-625.