GELEZEN
Sint-janskruid niet effectief bij ernstige depressie
Extracten van Hypericum perforatum, ofwel sint-janskruid, worden op grote schaal gebruikt voor de behandeling van depressies. Er zijn aanwijzingen dat sint-janskruid even effectief is als de TCA's bij de behandeling van milde depressie. De effectiviteit bij ernstige depressies was tot voor kort nog niet nader onderzocht.
In een recent gepubliceerd multicenter, dubbelblind, gerandomiseerd en placebogecontroleerd onderzoek is de effectiviteit van gestandaardiseerd sint-janskruidextract vergeleken met placebo of sertraline. 340 patiënten met een ernstige depressie (Hamilton Depression Scale [HAM-D]) van tenminste 20) werden gedurende acht weken behandeld. Responders in week acht konden de therapie continueren gedurende aansluitend achttien weken. Primaire eindpunten van de studie waren een verandering in de HAM-D en het percentage responders (HAM-D score 8 of lager).
Opvallend was dat de resultaten in zowel de met H. perforatum als de met sertraline behandelde groep niet significant verschilden van placebo. De afname in HAM-D voor placebo, H. perforatum en sertraline was respectievelijk 9,20, 8,68 en 10,53. Responspercentages waren respectievelijk 31,9%, 23,9% en 24,8%. De enige significante uitkomst was een verbetering van de Clinical Global Impression score (CGI) van de met sertraline behandelde groep versus placebo. Deze score was evenwel een secundaire uitkomst in de studie.
De onderzoekers concludeerden dat de effectiviteit van Hypericum perforatum bij patiënten met een ernstige depressie niet kon worden aangetoond. Mogelijk is de beperkte gevoeligheid van de studieopzet debet aan het ontbreken van resultaat, maar de volledige afwezigheid van enige trend die de effectiviteit van sint-janskruidextract zou kunnen suggereren is opmerkelijk.
Bron: JAMA 2002;287, no. 14.
De huisarts en de genen
In het tijdschrift Huisarts & Wetenschap is recentelijk een toekomstbeeld geschetst voor de toepassing van farmacogenetica binnen de huisartsengeneeskunde. De apotheek wordt daarin genoemd als beheerder van een 'DNA-bankje' waarmee de optimale farmacotherap ie voor de individuele patient kan worden vastgesteld. Alhoewel de feitelijke toepassing van farmacogenetica nog wel even op zich zal laten wachten is het essentieel dat apothekers zich voorbereiden op het genomics tijdperk. Alleen door goede scholing zullen apothekers de toegeschoven rol van 'spil in prescriptie en bewaking' kunnen invullen met rationele up to date farmacogenetische adviezen.
Bron: H&W 2002;45(4):192-193