ACTUEEL
Campagne Astma Fonds
Na enig uitstel in verband met de dood van Pim Fortuyn heeft het Astma Fonds op 16 mei een nieuw spel op haar website gelanceerd, genaamd het Prikkelzzzpel. Het Astma Fonds probeert met dit soort initiatieven meer begrip te kweken voor de 1,6 miljoen mensen in Nederland met astma en COPD. Bennie Jolink, de zanger van de Nederlandse band Normaal, die zelf astma heeft, geeft een nadere toelichting.
Tegelijkertijd start de collectecampagne Ademnood. Voel met ze mee.
Voor meer informatie over de campagne en het educatieve spel, klikt u op http://www.astmafonds.nl.
Bron: Persbericht Astma Fonds.
GELEZEN
Azithromycine onwerkzaam bij acute bronchitis
Hoewel azithromycine (Zithromax®) veelvuldig wordt voorgeschreven bij de behandeling van acute luchtweginfecties, is de werkzaamheid bij deze indicatie slecht onderzocht. In een onlangs in The Lancet gepubliceerde, gerandomiseerde en dubbelblinde studie, is de werkzaamheid van azithromycine onderzocht bij volwassenen met acute bronchitis.
112 patiënten kregen azithromycine en 108 andere patiënten kregen vitamine C, beide 1500 mg verdeeld over vijf dagen. Daarnaast kregen alle patiënten dextromethofandrank en een ß2-sympathicomimeticum als dosisaerosol met voorzetkamer. De belangrijkste uitkomst was een gezondheidsgerelateerde verbetering van de kwaliteit van leven na zeven dagen.
Er werd geen significant verschil in de belangrijkste uitkomstmaat tussen beide behandelingsgroepen aangetoond na zeven dagen behandelen. Ook in de secundaire uitkomstmaat, het aantal patiënten dat na zeven dagen de normale werkzaamheden weer had hervat, werd geen verschil gevonden. In beide groepen was 89% na een week weer normaal aan de slag. Ook in de frequentie van bijwerkingen werden geen significante verschillen gevonden.
Geconcludeerd werd dat azithromycine bij acute bronchitis niet beter werkt dan een lage dosis vitamine C, hetgeen waarschijnlijk vergelijkbaar is met placeboniveau.
Literatuur: Lancet 2002;359:1648-1654.
Joris vijfpinter verkleint risico op insulineresistentie
Het insulineresistentiesyndroom (IRS) omvat de aandoeningen obesitas, glucose intolerantie, hypertensie en dyslipidemie, hetgeen alle risicofactoren zijn voor het ontwikkelen van type-2 diabetes en coronaire hartziekten. Hoewel verondersteld wordt dat het dieet invloed heeft op het IRS, is tot voor kort nooit onderzocht wat de onafhankelijke invloed van zuivel in het dieet op de ontwikkeling van IRS is.
Onlangs werden de resultaten van het grootschalige CARDIA onderzoek (Coronary Artery Risk Development in Young Adults) gepubliceerd. In dit onderzoek werden ruim drie duizend jonge mensen gedurende tien jaar gevolgd. Hierbij werd bekeken in welke mate de cumulatieve incidentie van IRS geassocieerd is met de inname van zuivelproducten.
Bij personen met overgewicht (BMI > 25) bij de start van het onderzoek, werd een omgekeerd verband gevonden tussen de verschillende onderdelen van IRS en de zuivelconsumptie. Personen die vijf zuiveleenheden per dag consumeren, hebben een 72% lagere kans op IRS dan personen die minder dan twee eenheden per dag innemen. Hierdoor wordt ook het risico op het ontwikkelen van diabetes type-2 en cardiovasculaire aandoeningen verlaagd.
Het voordeel werd niet gevonden bij personen die bij de start van het onderzoek een BMI < 25 hadden, maar deze groep heeft uiteraard een lager risico op IRS dan de groep met overgewicht. Onbekend is welke componenten uit de zuivelproducten verantwoordelijk zijn voor het gunstige effect op het ontstaan van IRS.
Literatuur: JAMA 2002;287:2081-2089.
Farmacogenetica en diuretica
Hypertensieve patienten met tenminste één variant allel voor het α-adducin gen, hebben meer baat bij behandeling met diuretica dan met andere antihypertensiva. Bij 653 patiënten met het wild-type genotype (normaal genotype) was het gebruik van diuretica niet gerelateerd aan een lager risico op een myocard infarct (MI) of stroke in vergelijking met andere antihypertensiva (odds ratio (OR) 1,09: 95% CI 0,78-1,52). Bij 385 patienten met tenminste één variant allel was het risico op MI of stroke echter significant lager voor therapie met diuretica in vergelijking met andere antihypertensiva (OR 0,49: 95% CI 0,32-0,77). Het mechanisme achter deze bevinding zou kunnen zijn dat patienten met tenminste één variant allel voor het α-adducin gen (in deze studie 3% van de geïncludeerde patiënten) reabsorptie van natrium vertonen die extra gevoelig is voor therapie met diuretica.
Bron: JAMA 2002;287(13):1680-1689.
DE KANTTEKENINGEN
Zorgen over veiligheid loratidine
Zweden heeft de CPMP gevraagd om eens te kijken naar de veiligheid van loratidine (Claritine®). Uit een analyse van de gegevens in de centrale databank over geneesmiddelgebruik in het eerste trimester van de zwangerschap, bleek een verhoogd risico op een bepaalde aangeboren afwijking (hypospadia). Het beschreven effect lijkt niet kenmerkend voor de hele groep van nieuwere antihistaminica maar stofspecifiek. De EMEA heeft toegestemd in een onderzoek, waarin ook desloratidine zal worden betrokken.
Hoewel in de bijsluiter al wordt gezegd dat loratidine beter niet tijdens zwangerschap kan worden gebruikt, wordt die waarschuwing in de Zweedse praktijk blijkbaar nogal vaak niet gelezen, dan wel in de wind geslagen. Een extra waarschuwing in Nederland lijkt ook op zijn plaats.
Bron: Scrip 2002, no 2742.
UIT DE PRAKTIJK
Meningitec® en Neisvac®
Onlangs verscheen het bericht in de krant dat een aantal kinderen opnieuw gevaccineerd moet worden tegen meningitis. Dit zorgde voor veel opschudding onder ouders van gevaccineerde kinderen. Er zijn twee soorten vaccins: de geconjugeerde en de polysaccharide vaccins. De geconjugeerde vaccins, zoals het Neisvac® en Meningitec®, bieden ook bescherming voor kinderen tussen de twee maanden en de twee jaar. Daarnaast bouwen deze vaccins een immunologisch geheugen op en bieden een langdurige bescherming. Een polysaccharide vaccin zoals het Meningovax AC® en het Mencevax® biedt bescherming aan personen die ouder zijn dan twee jaar. Deze vaccins bouwen geen immunologisch geheugen op en vaak is hervaccinatie na een bepaalde periode nodig. Wanneer kinderen gevaccineerd zijn met Meningitec® of het Neisvac® zijn ze levenslang beschermd tegen het meningokokken C-virus en hoeven ze niet opnieuw gevaccineerd te worden. Zuigelingen tot één jaar moeten drie keer gevaccineerd worden, de eerste doses vanaf twee maanden en daarna met tussenpozen van een maand. Kinderen die gevaccineerd zijn met het Meningovax AC® of het Mencevax® moeten na een bepaalde periode opnieuw gevaccineerd worden.
Bronnen: Pharma Selecta 2002;18:25-29. Informatorium 2002.
Voorlichting over foliumzuur in de apotheek
Op basis van regionale registratie (EUROCAT Noord-Nederland) worden er naar schatting per duizend levend- of doodgeborenen, 1,4 kinderen met een neuraalbuisdefect geboren. Dit betekent dat er in Nederland per jaar ongeveer driehonderd kinderen worden geboren met een dergelijke afwijking.
De neuraalbuis is het begin van het centrale zenuwstelsel bij de foetus waaruit de hersenen en het ruggenmerg worden ontwikkeld. Neuraalbuisdefecten omvatten verschillende aangeboren afwijkingen aan of van het centrale zenuwstelsel, zoals aan de hersenen, het ruggemerg, de schedel en de wervelkolom. De meest voorkomende afwijking is spina bifida, oftewel 'open ruggetje'. Bij deze aandoening is de neurale buis niet goed gesloten. Er zijn meerdere varianten bekend waarbij de ernst van de aandoening kan variëren. Daarnaast komt anencefalie voor, waarbij delen van de hersenen, de schedel en de huid daaromheen ontbreken. Kinderen met anencefalie zijn niet levensvatbaar: ze worden dood geboren of overlijden snel na de geboorte.
Uit verschillende grote internationale studies blijkt dat het gebruik van foliumzuur voor en tijdens de zwangerschap het risico op het krijgen van een eerste kind met een neuraalbuisdefect met zestig tot zeventig procent vermindert.
Foliumzuur is een vitamine uit de groep B-vitamines en staat bekend als vitamine B11. Na absorptie wordt foliumzuur onder invloed van dihydrofoliumzuurreductase (DHFR) omgezet in het actieve 5-methyltetrahydrofoliumzuur (5-methyl THF) en vervolgens getransporteerd naar de weefsels. Hier is het foliumzuur in de vorm van 5-methyl THF als co-enzym betrokken bij de DNA- en RNA-synthese en bij de eiwitstofwisseling. Wanneer er veel delende cellen zijn zoals bij de ontwikkeling van een foetus, is relatief veel foliumzuur nodig.
Foliumzuur komt met name voor in volkorenproducten, noten, eieren, bananen, bladgroente, bonen, vis en orgaanvlees. Voor volwassenen is de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid 200 tot 300 µg per dag en de minimumbehoefte circa 100 µg per dag. Voor zwangere vrouwen is de aanbevolen hoeveelheid 400-600 µg per dag en de minimumbehoefte is 200 µg, met name tijdens de eerste dertig dagen van de zwangerschap.
Zelfs door het eten van voedingsmiddelen met een hoog foliumzuurgehalte kan het erg lastig zijn voor vrouwen met een kinderwens om dagelijks voldoende foliumzuur binnen te krijgen. Daarom wordt aanbevolen om tenminste vier weken voor de zwangerschap en gedurende de eerste acht weken van de zwangerschap een tablet van 0,4 mg of 0,5 mg foliumzuur per dag te slikken, om zo voldoende foliumzuur binnen te krijgen. In de dosering van 0,5 mg zijn zowel voor de moeder als voor het kind geen schadelijke bijwerkingen bekend, ook niet wanneer het foliumzuur over een langere periode wordt gebruikt. Voor vrouwen die al eerder een kindje met een neuraalbuisdefect hebben gehad is 0,5 mg niet voldoende. Deze vrouwen wordt geadviseerd per dag 5 mg foliumzuur te gebruiken. Dit is alleen op recept verkrijgbaar.
Het probleem bij het geven van voorlichting over foliumzuur is het bereiken van de doelgroep. Vrouwen bezoeken pas een huisarts of vroedvrouw wanneer ze al zwanger zijn, terwijl foliumzuur al voor de zwangerschap geslikt moet worden. De apotheek kan hier een belangrijke rol spelen, door continu actieve voorlichting te geven bijvoorbeeld met het plakken van een 'voorlichtings'-sticker op de pil. Wanneer geen leeftijdsbeperking wordt ingevoerd, kunnen vrouwen al op jonge leeftijd bekend raken met de positieve effecten van foliumzuur. Zo kan door regelmatige voorlichting een steeds van samenstelling veranderende doelgroep worden bereikt.
Bronnen:
VSOP Informatieblad. Foliumzuur bij kinderwens en zwangerschap. Folder van VSOP,
uitgegeven door Erfocentrum.
Cornel MC et al. Foliumzuur voor de zwangerschap, de actuele stand van
zaken. Huisarts en Wetenschap.