Gelezen
Rijden onder invloed
Ondanks uitleg aan de balie over de invloed van sommige geneesmiddelen op de rijvaardigheid, kruipen gebruikers van geneesmiddelen die het reactievermogen kunnen verminderen, net zo makkelijk achter het stuur als mensen die deze niet gebruiken. Dit blijkt uit een onlangs verschenen rapport van NIVEL. De verkeersdeelname van 137 gebruikers van ‘rijgevaarlijke’ geneesmiddelen blijkt niet te verschillen van de mensen die deze middelen niet gebruiken. Echter, de invloed van versuffende geneesmiddelen op het aantal verkeersslachtoffers blijkt enorm. Volgens een schatting van de Rijksuniversiteit Groningen vielen er in 2006 ruim 70 doden en werden er 1600 mensen in het ziekenhuis opgenomen als gevolg van ongevallen ontstaan door het rijden onder invloed van geneesmiddelen. De mate van het versuffende effect van geneesmiddelen is niet bij iedereen hetzelfde. Een vermindering van het reactievermogen treedt vooral in de eerste twee weken van de behandeling op, met het daarbij behorend hoger risico op een verkeersongeluk. Dit risico kan worden vergoot door combinatie met andere (zelfzorg)medicatie. In september zal het ministerie van Verkeer en Waterstaat een publiekscampagne beginnen over de gevaren van medicijngebruik in het verkeer. Ook goede voorlichting door apothekers en artsen is van belang. Over het effect van geneesmiddelen op het reactievermogen is weinig evidence-based informatie voorhanden en bovendien is de invloed op de rijvaardigheid per patiënt verschillend. Een op maat gesneden advies is daarom noodzakelijk, maar ook moeilijk. Het NIVEL raadt dan ook aan om apothekers en artsen hierin te ondersteunen met behulp van een driekleurensysteem voor het waarschuwingsetiket. Bron Dijk L van, Jong JD de, Vervloet M. Rijgevaarlijke geneesmiddelen en verkeersdeelname; meningen van consumenten en professionals. NIVEL 2007. www.nivel.nlVervalste geneesmiddelen
De hoeveelheid vervalste geneesmiddelen
wordt geschat op tien procent en in ontwikkelingslanden zelfs op een derde en de aantallen groeien nog steeds. De winstmarges zijn hoog en de het risico en de straffen zijn in verhouding
laag. Vervalsing is vaak moeilijk op te sporen. Veelal bevatten nagemaakte geneesmiddelen actieve farmaceutische
bestanddelen. Soms wordt zelfs een gepatenteerd
farmacon vervangen door een goedkoper generiek
geneesmiddel uit dezelfde klasse. In andere gevallen zijn de juiste stoffen wel aanwezig, maar niet in de goede hoeveelheid of verhouding. Overheden overwegen daarom nieuwe regulering. Er is een ware een ‘mini-industrie’ ontstaanom vervalsing tegen te gaan. Hiervoor zijn scanning apparatuur en draagbare laboratoria ontwikkeld. Ook is er veel aandacht voor track and trace technologie om medicijnenin de distributieketen te kunnen volgen. Toegepaste methodieken zijn hologrammen, geheime codes, radio frequencyidentification en tweedimensionale barcodes.
Bron Br Med J 2007;335:1120-1121.
Wel- en niet-gesponsord onderzoek
Sinds de invoering van de European Clinical Trial Directive in 2004, is het aantal niet-gesponsorde studies gestegen. Evenwel internationale, multicentre, fase 3-trials zijn vrijwel
altijd gesponsord. De doelstellingen van gesponsorde en niet-gesponsorde trials lopen echter soms uiteen. Een voorbeeld is een aantal (4) gesponsorde trials waarin aromataseremmers
werden vergeleken met de conventionele therapie van vijf jaar tamoxifen bij postmenopausale hormoon
afhankelijke vroege borstkanker. Alle trials lieten een significant hogere, ziektevrije overleving met behandeling
met aromataseremmers zien, maar geen verschil in totale overleving. Borstkanker kent een lange ziektegeschiedenis
en gegevens over langetermijneffectiviteit en veiligheid van de aromataseremmers zijn daarom van belang.
Echter in drie van de vier onderzoeken werd de controlegroep
na afloop ook op aromataseremmers omgezet, zodat deze informatie niet – en waarschijnlijk nooit – meer kan worden verkregen. Hoewel de studies vanuit methodologisch en statistisch oogpunt vlekkeloos waren uitgevoerd, waren de resultaten meer gericht op de behoefte
van de sponsors dan op die van de gezondheidszorg.
Alleen de overheden zouden door nieuwe regelgeving
voor de registratie hieraan iets kunnen doen.
Bron Br Med J 2008;336:1-3362.