De Kanttekeningen
Reageren op Pharma Selecta
Misschien voelt u wel eens behoefte te reageren op hetgeen wij schrijven in Pharma Selecta. U kunt ons dan natuurlijk een briefje sturen, maar dat heeft als nadeel dat anderen daar niet van kunnen 'meegenieten'. Soms is dat jammer. We plaatsen in het blad geen reacties van lezers. Via onze internet-site Pharma Selecta Online (http://www.pharmaselecta.nl">www.pharmaselecta.nl) kunt u uw reactie wél openbaar maken en wellicht zo een discussie opstarten. Neemt u eens een kijkje op de site en klik dan ook eens door naar reacties van anderen.
Zo ontvingen wij via Pharma Selecta Online onderstaande reactie
van een lezer.
Ook rode kaart voor Janssen-Cilag
In nr. 18 van 1998 deelde Pharma Selecta een rode
kaart uit aan fabrikant Sanofi omdat deze de prijs van
Modalim® met
een factor 4 verhoogde bij de vervanging van capsules door tabletten. Niet
alleen Sanofi verdient een rode kaart, maar ook Janssen-Cilag. In september
'98 kostten 100 stuks Pancrease
HL® nog f 99,85, sinds oktober moeten
we daar f 257,00 voor neertellen. Ruim meer dan een verdubbeling van de
prijs! J-C geeft als reden dat
'er anders op de Pancrease® moet
worden bijbetaald. Daarom hebben we de prijs van de HL maar verhoogd'.
Mevrouw Borst, kan dit zomaar??
Fyto-voorlichting
De media verzorgen allerlei prettige praatprogramma's
waarin natuurlijke middelen de hemel in worden geprezen met slogans als
'baat het niet, dan schaadt het niet'. Alfred Vogel wordt afgebeeld samen
met Black Eagle, het opperhoofd van de Sioux-indianen. Ze hebben samen
het geheim van Echinacea ontdekt. Vervolgens zijn de fabrikanten en
groothandels zo vriendelijk om apotheken te informeren over de producten
die gisteren in de 5-uur show zijn aanbevolen en hoe weekblad
Story semi-wetenschappelijk twee pagina's wijdt aan het feit dat
Annie Schilder met een natuurlijk preparaat 30 kg is afgevallen. Deze
'voorlichting' van de kant van de groothandel en de fabrikant richting de
apotheker heeft als doel dat de laatstgenoemde rekening kan houden met
een vraag naar de vermelde middelen, zodat deze middelen in het standaard
apotheekassortiment kunnen worden opgenomen. Of bij het verschaffen van een
goede farmaceutische zorg fytotherapie als een volwaardige therapie moet
worden beschouwd, blijft een keuze van een voorschrijvend arts, tot op
zekere hoogte de ziektekostenverzekeraars en de mondige patiënt. Ook in
geval van OTC-verkoop ligt de verantwoordelijkheid mede bij de apotheker
als zorgverlener. Fytotherapeutica zonder meer aanbevolen? Niet zonder
grondig onderzoek naar effectiviteit en veiligheid!
Colchicine geregistreerd
Goed nieuws: de firma Fagron heeft de status aparte die voor colchicine gold, opgeheven door dit preparaat onlangs te registreren! Omdat de therapeutische waarde van colchicine zich al ruimschoots heeft bewezen, kon in dit geval worden volstaan met een bibliografische registratieprocedure. Hoewel het dus alleen een papieren registratie betrof, heeft dit al met al toch nog twee jaar in beslag genomen. Per 1 februari is dit geregistreerde product in de taxe te vinden. De overige leveranciers van colchicine rest niets anders dan hun voorraden zo snel mogelijk uit te verkopen.
Minder verheugend zijn de vergoedingsperikelen die nu ontstaan door het
officiële karakter dat de colchicine gekregen heeft. Was de
vergoedingsprijs voorheen geen probleem, er lijkt nu een bijbetaling te
ontstaan, doordat het ministerie colchicine wil clusteren met NSAID's.
Zo'n status aparte was dus misschien toch zo gek nog niet. Het is een rare
wereld.
Misleidende reclame Zovirax® crème
Van een van onze lezers ontvingen wij een opmerkelijke advertentie van Zovirax® lippencrème, afkomstig uit de Pharmazeutische Zeitung (het 'PW' van onze oosterburen). De bewuste advertentie claimt dat 100% (!) van alle herpespatiënten baat heeft bij toepassing van Zovirax® lippencrème. Reken maar mee: bij 46% verhindert het het ontstaan van herpesblaasjes, bij 44% reduceert het de grootte van de herpesblaasjes en verkort het de herstelperiode en bij de overige 10% van de herpespatiënten verkort het eveneens de herstelperiode. Rucksichtloss opgeteld maakt dat 100%.
De advertentie verwijst naar de zogenaamde 'Lamey-studie', die we er ook maar even bijgepakt hebben. Het '100% bewijs' is toch wel een dusdanig nieuwsfeit dat je zou verwachten dat een vooraanstaand bedrijf als Glaxo deze studie plaatst in de Lancet of een blad van soortgelijk kaliber? Nee, we moesten iets meer moeite doen om het artikeltje op te duikelen dat melding maakt van 'de studie die voor de eerste keer het therapeutisch effect aantoont van lokaal aciclovir'. Het blijkt opgenomen in een Zweeds tijdschrift (Acta Derm Venerol) en slechts een matig niet-vergelijkend onderzoek te beschrijven. We kunnen de conclusies dus ook gerust met een korreltje zout nemen en stellen dat bij 46% spontane regressie is opgetreden en dat Zovirax® lippencrème bij 52% niets deed. Hebben ze toch gelijk bij het GeBu en het Farmaceutisch Kompas; locale behandeling van herpes simplex-infecties met aciclovir-crème levert geen of slechts marginaal gunstige effecten op, zodat voor toepassing van aciclovir-crème in het algemeen geen indicatie bestaat.
Literatuur: Acta Derm Venerol 1998;78:46-47. Geneesm Bull Prikbord 1997;31:119. Farmaceutisch Kompas 1998, blz 558.
Gelezen
Alendroninezuur bij vrouwen zonder vertebrale fracturen
Alendroninezuur is geregistreerd voor de behandeling van postmenopauzale osteoporose. Het middel vermindert het risico op fracturen bij postmenopauzale vrouwen met een of meerdere wervelfracturen. In een gerandomiseerd, dubbelblind, placebogecontroleerd, multicenter onderzoek is onderzocht of alendroninezuur ook het risico op fracturen bij postmenopauzale vrouwen zonder wervelfracturen vermindert. 4432 vrouwen tussen 54 en 81 jaar werden gerandomiseerd op alendroninezuur (5 mg/dag gedurende de eerste twee jaar en vervolgens 10 mg/dag) of placebo en gedurende ruim vier jaar gevolgd. Alle vrouwen kregen voldoende calcium en vitamine D.
Na vier jaar bleek de botdichtheid bij de met alendroninezuur behandelde vrouwen significant te zijn gestegen ten opzichte van placebo. Het risico op een fractuur nam met 14% af, maar deze afname was niet significant. Bij vrouwen met een aangetoonde osteoporose van de femurhals (> 2,5 SD's onder gemiddelde botdichtheid) werd wèl een significante vermindering van het fractuurrisico gevonden van 36%. Om een fractuur te voorkomen moesten 15 vrouwen gedurende vier jaar met alendroninezuur worden behandeld (=NNT). Bij vrouwen met een hogere botdichtheid kon geen reductie van fracturen worden aangetoond. Het risico op gastro-intestinale en andere bijwerkingen was niet groter bij de behandelde groep ten opzichte van placebo.
Geconcludeerd kan worden dat alendroninezuur het risico op fracturen significant vermindert bij postmenopauzale vrouwen met osteoporose, maar niet bij vrouwen zonder osteoporose.
Literatuur: Cummings SR et al. Effect of Alendronate on Risk of Fracture in Women With Low Bone Density but Without Vertebral Fractures. JAMA 1998;280:2077-2082.
Fatale interactie tussen ritonavir en MDMA
In de Lancet wordt een fatale interactie tussen ritonavir en MDMA beschreven. Het betreft hier een case-rapport van een 32-jarige AIDS-patiënt. De man was bekend met chronisch alcoholgebruik. Als AIDS-medicatie gebruikte de patiënt zidovudine 200 mg drie maal daags en lamivudine 150 mg twee maal daags. In een later stadium werd daar ritonavir 600 mg twee maal daags aan toegevoegd. Vóór de toevoeging van ritonavir aan de medicatie had de patiënt meerdere malen MDMA-tabletten ingenomen zonder nadelige gevolgen. Op de bewuste dag heeft de patiënt naast de genoemde AIDS-medicatie waarschijnlijk tweeënhalve ecstacy-tablet (naar schatti ng 180 mg MDMA) ingenomen. De verschijnselen die optraden waren onder andere tachypnoe, tachycardie en tonisch-clonische aanvallen. Vervolgens trad een cardiorespiratoir arrest op, pogingen tot reanimatie waren onsuccesvol. Ritonavir is een potente remmer van het CYP2D6 wat een belangrijke functie heeft in het metabolisme van MDMA. De MDMA-spiegel van de patiënt was tien maal hoger dan op grond van de ingenomen hoeveelheid kon worden verwacht. Waarschijnlijk heeft de interactie tussen ritonavir en MDMA deze fatale gevolgen gegeven.
Literatuur: Lancet 1998:352;1751-1752
Hartkloppingen bij dieetpreparaat
In de Verenigde Staten is bij de FDA melding gemaakt van twee digitalis-intoxicaties bij gezonde personen na het starten met een afvalkuur. Voor een 'interne schoonmaakbeurt' werden vijf producten gebruikt: 1) tabletten 'voor het systemische reinigen van het lichaam en het verwijderen van onzuiverheden in het maagdarmkanaal' (een combinatie van 14 kruiden), 2) tabletten bedoeld als voedingssupplement (combinatie van 11 kruiden), 3) vloeibare klei (bentoniet), 4) psyllium poeder, 5) capsules die een gezonder klimaat in de darmen moeten bevorderen (combinatie van verschillende soorten Bifidobacterium en Lactobacillus). Beide patiënten hadden verschijnselen van digitalis-intoxicatie. De digoxinespiegel van één patiënt was boven het therapeutisch gebied; van de andere patiënt lag deze in het therapeutisch gebied. De verschijnselen hielden enige dagen aan. In beide gevallen was ziekenhuisopname noodzakelijk. Bij analyse van alle bestanddelen van de 'kuur' werd in de tabletten met het mengsel van 14 kruidensporen hartglycosiden aangetroffen. Bij verder onderzoek bleek deze contaminatie afkomstig te zijn van een grondstof plantago met digitalis lanata. Hoe de contaminatie heeft kunnen plaatsvinden, is onduidelijk. Digitalis lanata bevat een groot aantal soorten hartglycosiden. Het is mogelijk dat niet alle soorten worden gemeten bij de gebruikte immunoassay-methode, zodat de bloedspiegels in werkelijkheid waarschijnlijk nog hoger waren. De kans is groot dat deze intoxicatie bij meer mensen is opgetreden maar niet in alle gevallen bij de FDA is gerapporteerd. De auteur stelt als één van de redenen voor deze onderrapportage dat kruiden als veilig te boek staan en deze verschijnselen niet in verband worden gebracht met een dieetpreparaat. Hieruit blijkt eens te meer dat dit niet altijd het geval is.
Literatuur: N Eng J Med 1998:339;806-810.