Meer sterfte bij SU-derivaten versus andere bloedglucoseverlagers?
Hajar Aharouay en Johan te Biesebeek, apothekers in opleiding tot specialist
april 2017
Waarom dit onderzoek?
Ondanks dat sulfonylureum (SU)-derivaten veel toegepast worden bij de behandeling van diabetes mellitus type 2, zijn de veiligheid op de lange termijn en de effecten op cardiovasculaire aandoeningen onzeker. Dit komt door een gebrek aan publicaties van goed ontworpen studies en inconsistente resultaten in systematische reviews en meta-analyses.
Onderzoeksvraag
Wat is het risico op cardiovasculaire aandoeningen bij gebruik van SU-derivaten in vergelijking tot andere bloedglucose verlagende middelen bij patiënten met diabetes type 2?
Hoe werd dit onderzocht?
Een systematische review resulteerde in gegevens uit 82 randomized controlled trials (RCT’s) en 26 observationele studies. Deze onderzoeken vergeleken SU-mono- en -combinatietherapie tegen placebo, geen interventie of andere bloedglucose verlagende middelen – al dan niet gecombineerd (metformine, DPP4-remmers, GLP1-agonisten, SGLT2-remmers, thiazolidinediones en insuline). Geschikte eindpunten, waarop de studies geselecteerd zijn, waren algemene mortaliteit, cardiovasculair gerelateerde mortaliteit, acuut myocardinfarct en beroerte.
Belangrijkste resultaten
Het risico op algemene mortaliteit (HR 1,26; 95% BI 1,10-1,44) en cardiovasculaire mortaliteit (HR 1,46; 95% BI 1,21-1,77) is significant verhoogd bij SU-derivaten, vergeleken met alle andere behandelingen gecombineerd. Beschikbaar bewijs uit observationele studies toonde dezelfde trend als die uit de RCT’s, met een uitzondering op SU-derivaten ten opzichte van insuline. Het risico op algemene mortaliteit (HR 0,82; 95% BI 0,77-0,89) en cardiovasculaire mortaliteit (HR 0,80; 95% BI 0,52-1,24) was hoger voor insuline in de observationele studies.
Het risico op een acuut myocardinfarct door SU-derivaten was in de RCT-analyse verhoogd ten opzichte van andere actieve behandeling, met uitzondering van insuline. Voor SU-derivaten versus DPP4-remmers (HR 2,54; 95% BI 1,14-6,57) en SGLT2-remmers (HR 41,8; 95% BI 1,64-360,4) waren de resultaten statistisch significant.
Belangrijkste conclusies
Algemene mortaliteit is bij gebruik van SU-derivaten ten opzichte van alle andere behandelingen statistisch significant verhoogd in de analyse van zowel de RCT’s als de observationele studies. Voor cardiovasculaire mortaliteit wordt dit alleen in de analyse van de RCT’s gezien.
Consequenties voor de praktijk
Deze meta-analyse laat zien dat er mogelijk een verhoogd risico is op cardiovasculaire aandoeningen bij gebruik van SU-derivaten ten opzichte van andere bloedglucose verlagende middelen. Het is echter niet duidelijk of dit een nieuw inzicht betreft. In de huidige NHG-richtlijn Diabetes wordt al genoemd dat gliclazide wordt geassocieerd met een lager risico op cardiovasculaire mortaliteit en sterfte door alle oorzaken dan de overige sulfonylureumderivaten. Omdat in de resultaten van de meta-analyse de SU-derivaten als groep worden weergegeven, is het lastig deze in de praktijk te plaatsen. Binnen de SU-derivaten is alleen gliclazide selectief voor de KATP-kanalen op de bètacellen in de alvleesklier.
Op basis van verschillen in selectiviteit en de uitkomsten van deze meta-analyse kan worden gesteld dat alleen gliclazide een plaats verdient binnen de farmacotherapie wanneer een SU-derivaat wordt ingezet bij diabetes mellitus type 2.
Literatuur
Bain S, Druyts E, Balijepalli C, Baxter CA, Currie CJ, Das R et al. Cardiovascular events and all-cause mortality associated with sulphonylureas compared with other antihyperglycaemic drugs: a Bayesian meta-analysis of survival data. Diabetes Obes Metab 2016. Doi: 10.1111/dom.12821.
© 2024 RN Webdesign