Vergelijking van acute pijnvermindering tussen vier pijnstillende combinaties
Job Denteneer en Saskia Driessen, apothekers in opleiding tot specialist
februari 2018
Waarom dit onderzoek?
Veel patiënten worden opgenomen op de spoedeisende hulp met matige tot ernstige pijnklachten. In afwachting van verdere behandeling, wordt vaak oraal een eenmalige dosis van een pijnstiller toegediend. Hiervoor bestaan veel mogelijkheden, waaronder behandeling met non-opioïden. Wetenschappelijk bewijs om keuzes in de klinische praktijk te onderbouwen, is echter schaars.
Onderzoeksvraag
Is er een verschil in pijnvermindering tussen de vier onderzochte combinaties van pijnstillers bij patiënten met acute pijn?
Hoe werd dit onderzocht?
In dit dubbelblinde gerandomiseerde onderzoek werden patiënten tussen de 21 en 64 jaar geïncludeerd, die zich meldden op de spoedeisende hulp met acute pijn aan de extremiteiten. De patiënten werden gerandomiseerd over vier verschillende farmacotherapeutische behandelingen: 400 mg ibuprofen en 1000 mg paracetamol, 5 mg oxycodon en 325 mg paracetamol, 5 mg hydrocodon en 300 mg paracetamol, of 30 mg codeïne en 300 mg paracetamol. De pijnintensiteit werd gemeten op één en twee uur na inname door middel van een numerieke schaal van 0 tot en met 10.
Resultaten
In alle vier de groepen was de pijnscore vóór toediening van de pijnstillers hoog en verschilde niet tussen de groepen (p=0,47). Voor de ibuprofen/paracetamolgroep werd een pijnscore gemeten van 8,9 (8,5-9,2), voor de oxycodon/paracetamolgroep was dit 8,7 (8,3-9,0), voor de hydrocodon/paracetamolgroep 8,6 (8,3-9,0), en voor de codeïne/paracetamolgroep 8,6 (8,2-8,9). Na twee uur verminderde de pijn in alle groepen: de score voor de ibuprofen/paracetamol-groep was 4,6 (3,9-5,3), voor de oxycodon/paracetamolgroep 4,3 (3,6-5,0), voor de hydrocodon/paracetamolgroep 5,1 (4,5-5,8) en voor de codeïne/paracetamol-groep werd een pijnscore van 4,7 (4,0-5,4) gevonden. Er werden echter geen statistisch significante verschillen tussen de verschillende groepen gevonden (p=0,13). Ook werden na twee uur tussen de groepen geen klinische relevante verschillen in pijnscore van 1,3 punt of meer gevonden.
Belangrijkste conclusies
Voor de behandeling van acute pijn in de extremiteiten is geen klinisch significant verschil waargenomen in pijnvermindering na twee uur tussen de vier verschillende behandelingen.
Consequenties voor de praktijk
Aangezien geen klinisch significant verschil is gevonden tussen de behandelgroepen, biedt een non-opioïde behandeling mogelijk een alternatief voor de behandeling met opioïden. Hier is echter alleen gekeken naar pijnreductie, zonder dit in relatie te brengen met secundaire punten, zoals bijwerkingen en gebruiksgemak. Verder heeft de studie zich alleen gericht op een orale pijnstillende behandeling. Naast orale toediening zijn ook andere mogelijkheden, bijvoorbeeld parenterale toediening of fentanyl-neusspray, die wellicht een betere en snellere pijnstilling bieden in een acute setting. Een vergelijkend onderzoek tussen verschillende toedieningsvormen zou meer inzicht kunnen geven in de geschikte therapie bij acute pijn. Hierbij zou pijnvermindering in relatie tot bijwerkingen en eventueel gebruiksgemak, een goed beeld kunnen geven welke aanpak bij acute pijn de voorkeur verdient.
Literatuur
Chang AK, Bijur PE, Esses D, Barnaby DP, Baer J. Effect of a single dose of oral opioid and nonopioid analgesics on acute extremity pain in the emergency department: a randomized clinical trial. JAMA 2017;318(17):1661-1667.
© 2024 RN Webdesign